natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

1e signaal van vruchtbaarheid bij een meisje is

A

de 1e menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij een jongen is het 1e teken van vruchtbaarheid

A

de 1e zaadlozing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de primaire gelsachtskenmerken bij een jongen

A

penis+balzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de primaire geslachtskenmerken bij een meisje is

A

de schaamspleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

defenitie geslachtskenmerken

A

zichtbare verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

primair

A

als eerste (van bij de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

defenitie secundaire geslachtskenmerken

A

geslachtskenmerken die pas in de puberteit verschijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geslachtshormonen of signaalstoffen bij een jongen

A

testosterom
geproduceerd in de teelballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geslachtshormonen of signaalstoffen bij een meisje

A

oestrogeen en progesteron
geproduceerd in de eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

komen meisjes vroeger in de puberteit?

A

ja, ongeveer 1 à 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

silhouet bij een jongen

A

brede schouders
smalle heupen
dunne vetlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

silhouet bij een meisje

A

smallere schouders
bredere heupen
dikkere vetlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spiervolume bij een jongen

A

sterker gespierd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

spiervolume bij een meisje

A

minder sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beharing bij een jongen

A

borst, oksels, gezicht en schaamhaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beharing bij een meisje

A

oksels en schaamhaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

borsten bij een jongen

A

niet ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

borsten bij een meisje

A

ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stem bij een jongen

A

lager, baard in de keel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stem bij een meisje

A

hoger, maar niet spectaculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

socio-emotioneel bij jongen en meisje

A

verhoogde emotionaliteit en impulsiviteit + onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

erectie

A

seksuele opwinding er stroomt dus meer bloed naar de penis toe dan ervandaan. hierdoor wordt de penis stijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

voorvocht

A

bij aanhoudende opwinding komen de klieren van Cowper in werking en scheiden ze olieachtige vloeistof (glijmiddel) af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

functies van voorvocht

A

-binnendringen van de penis vergemakkelijken
-urogenitale buis reinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
ejaculatie
als een man klaarkomt (orgasme) zal door een krampachtige werking van verschillende spieren het sperma uit de penis afgestoten worden
26
penis
binnendringen van het vrouwelijk lichaam
26
eikel
gevoelig orgaan dat genot heeft bij geslachstgemeenschap
27
voorhuid
bescherming van de eikel
28
zaadblaasje
afscheiden energierlijke vloeistof
29
klier van Cowper
productie van olieachtige vloeistof
29
prostaat (klier)
-afsluiten van de urinetoevoer -afscheiden activerende beschermende vloeistof
30
zaadleider
de zaadcellen tot de prostaat brengen
31
zwellichaampjes
erectie tot stand laten komen
31
urogenitale buis
urine of sperma afvoeren vanaf de prostaat
32
bijbal
rijping van de zaadcellen in het zaadvocht
33
teelbal
produceren van zaadcellen
34
balzak = scrotum
bescherming en ondersteuning van de teelballen
35
urineblaas
/
36
waaruit is sperma samengesteld
zaadcellen, zaadvocht, energierijke vloeistof en vocht van de prostaat
37
welke weg volgen de zaadcellen
teelballen -> bijballen -> zaadleider -> urogenitale buis
38
enzymen
buitenste laag eicel oplossen
39
kern
bevat erfelijke kenmerken
40
zweephaar
voortbeweging (motor)
41
mintochondriën
leveren van energie
42
zaadcellen naam hormoon
testosterom
42
zaadcellen waar gevormd
in de teelballen
43
zaadcellen levensduur
3 dagen
44
aantal zaadcellen
1000/s
45
zaadcellen beweegelijkheid
voortbewegen met staart
46
zaadcellen grootte
0,005 mm
47
waarom liggen de teelballen in de balzak buiten het lichaam?
teelballen verdragen 35°C om goed te werken, de lichaamstemperatuur is ongeveer 37°C en dus te warm . erbuiten= kouder
47
eisprong of ovulatie
het vrijkomen van een rijpe eicel
48
baarmoeder
ontwikkeling van de baby
49
eileider m
de eicellen van de eierstokken naar de baarmoeder vervoeren
50
eitrechter
opvangen van de eicel na de eisprong
51
eierstokken
rijpen van de eicel
52
vagina
ontvangen van de penis in erectie en het sperma van de man tijdens geslachtsgemeenschap
53
grote schaamlippen
vormen van de schaamspleet
54
kleine schaamlippen
vormen van de schaamspleet
55
baarmoederslijmvlies
innesteling van een bevruchte eicel
56
baarmoederwand
/
57
baarmoederhals
helpt de zaadcellen in de baarmoeder te komen
58
clitoris/ kittelaar
gevoelig orgaan dat genot heeft tijdens geslachtsgemeenschap
59
vaginale opening
/
60
urineblaas m
/
61
urinebuis m
/
62
endeldarm m
/
63
baarmoeder voorbereiden op komst van een eicel
oestrogeen + progesteron laat in de baarmoeder de slijmwand aangroeien + voedingsstoffen voor het eitje
64
welke weg volgen de eicellen in het vrouwelijk lichaam
eierstok -> eitrecter -> eileider -> baarmoeder
65
eicel waar gevormd
eierstokken
66
eicel beweeglijkheid
wordt voortbewogen door trilharen
67
eicel levensduur
24 u na eisprong
67
eicel grootte
0,1 mm
68
eicel naam hormoon
oestrogeen
69
aantal eicellen
1 per maand
70
wat gebeurt er met de opengebarsten follikel
vormt het gele lichaam -> produceert het hormoon progesteron progesteron zorgt voor het klaarmaken van de baarmoeder
71
rode dagen
dagen van de menstruatie
72
menopauze
de rijping van de eicellen bij de vrouw stopt tussen 45 en 50 jaar. dat is het definitieve einde van de vruchtbare periode van een vrouw
73
gele dag
dag dat de rijpe eicel vrijkomt
74
groene dagen
dagen waarin een nieuwe eicel rijpt in de eierstokken
75
blauwe dagen
dagen tijdens dewelke het baarmoederslijmvlies groeit en meer doorbloedt wordt
76
fase 1
zaadlozing
77
fase 2
eirsprong
78
fase 3
bevruchting
79
fase 4
innesteling
80
fase 5
zwangerschap
81
fase 6
geboorte
81
moederkoek = placenta
- voedingstoffen e zuurstof aan de baby - afvalstoffen afvoeren
82
navelstreng
-baby vasthechten aan moeder -uitwisselen van stoffen via bloedvaten
83
vruchtvliezen met vruchtwater
-baby warmhouden -baby beschermen ( bv tegen infecties)
84
slijmprop
-baby beschermen (bv tegen schadelijke stoffen van buitenaf) -komt los voor de bevalling
85
fase 1 bij geboorte
ontsluitingsfase
86
fase 2 bij geboorte
uitdrijvingsfase
87
fase 3 bij geboorte
nageboorte
88
twee- eiige tweeling aantal eicellen aantal zaadcellen welke gelijkenissen vertonen de kinderen
2 2 niet noodzakelijke gelijkenissen, zelfs niet van hetzelfde geslacht
89
één-eiige tweeling aantal eicellen aantal zaadcellen hoe ontstaat e tweeling welke gelijkenissen
1 1 na de 1e deling laten de cellen zich los van elkaar -> 2 nieuwe cellen juist dezelfde kenmerken, ook van hetzelfde geslacht