aardrijkskunde Flashcards
1
Q
horizontaal
A
relaties naast elkaar
2
Q
verticaal
A
relaties op dezelfde plaats
3
Q
conflicterend
A
interactie tussen lagen zorgt voor problemen
3
Q
verzwakkend
A
negatieve invloed
4
Q
versterkend
A
positieve invloed
5
Q
referentiekaart
A
vereenvoudigede kaart met enkele belangrijke punten, lijnen en vlakken
6
Q
extensief
A
weinig
6
Q
intensief
A
veel
7
Q
voedselgewassen
A
dient als voedsel voor de mens
8
Q
voedergewassen
A
dient als voedsel voor de dieren
8
Q
veeteelt
A
landbouwtype gericht op het kweken van dieren
8
Q
tuinbouw
A
landbouwtype waarbij fruit, groenten en sierteelten worden geproduceerd in open lucht (volle grond) of in serres
8
Q
industriegewassen
A
moet nog verwerkt worden in de fabriek
8
Q
akkerbouw
A
landbouwtype waarbij gewassen verbouwd worden op een akker
8
Q
seizoensarbeid
A
tijdelijke arbeid tijdens pluk
