Engels Flashcards
Months and Days you write always whit a
capital letter
the days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday
the Months
January
February
March
April
May
June
July
August
September
October
November
December
personal arrangements we use always
the present continuous
dates you write
31 st /31 January 2021
dates you say
the thirty-first of January two thousand and twenty-one
een zaklamp
a flashlight
pyjama
pyjamas
zwemgerief
a swimsuit
een tandenborstel
a toothbrush
een handdoek
a towel
je verjaardag vieren
to celebrate your birthday
plezier hebben
to have fun
een drankje/ en snack nemen
to have a drink/a snack
een geschenk meebrengen
to bring a gift/ present
een spel spelen
to play a game
geld geven
to give money
deelnemen aan een feestje
to join a party
je vrienden uitnodigen
to invite your friends
een uitnodiging schrijven
to write an invitation
een feestje organiseren
to have a party
je vrienden ontmoeten
to meet your friends
uitkijken naar
to look forward to
lang opblijven
to stay up late
een wedstrijd
a competition
een zwembad
a pool
een mango
a mango
aardbeien
strawberries
een peer
a pear
een appelsien
an orange
een banaan
a banana
druiven
grapes
blauwe bessen
blueberries
frambozen
raspberries
een limoen
a lime
een appel
an apple
een citroen
a lemon
een (water) meloen
a (water) melon
wanneer gebruiken we much
bij uncountable nouns
een perzik
a peach
een kiwi
a kiwi
wanneer gebruiken we many
bij countable nouns
geef een voorbeeld van countable nouns
bananas
geef een voorbeeld van uncountable nouns
milk
wanneer gebruiken we some
positive
to give something
to ask something
wanneer gebruiken we any
negative
in all other cases
comperative short words voorbeeld
sweeter than
superlative short words voorbeeld
the sweetest
comperative long words voorbeeld
more unhealty
superlative long words voorbeeld
the most unhealty
brood
bread
een koekje
a biscuit