Natuurkunde Flashcards
elastische vervorming
vervorming waarbij de oorspronkelijke vorm weer terugkomt als de kracht ophoudt te werken
kracht
natuurkundig begrip dat duidelijk maakt hoe voorwerpen elkaars vorm en/of beweging veranderen
krachtenschaal
verhouding die je kiest om krachten te kunnen tekenen. Geeft aan hoe groot de kracht is die 1 cm van de krachtenpijl voorstelt
krachtmeter
instrument met een spiraalveer waarmee je krachten kunt meten
magnetische kracht
kracht die werkt tussen de twee polen van een magneet. Kan afstotend of aantrekkend zijn
plastische vervorming
vervorming waarbij het voorwerp blijvend wordt vervormd nadat er een kracht is op uitgeoefend
spankracht
kracht die in een touw ontstaat, als er aan beide uiteinden wordt getrokken
spierkracht
kracht die ontstaat doordat de spieren in een lichaam zich samentrekken
vector
pijlvormige weergave van de grootte, de richting en het aangrijpingspunt van een kracht
veerkracht
kracht die ontstaat als je een veerkrachtig materiaal uitrekt of indrukt
zwaartekracht
kracht waarmee de aarde aan jou trekt en aan alle voorwerpen om je heen
zwaartepunt
een (denkbeeldig) punt waar je de zwaartekracht op een voorwerp kunt laten aangrijpen
normaalkracht
kracht die loodrecht op, of vanuit, een voorwerp werkt. Bijvoorbeeld de kracht van een tafelblad op een fruitschaal.
nulstand
de lengte van een veer as die niet wordt uitgerekt
recht evenredig
twee variabelen zijn recht evenredig als ze naar verhouding evenveel toenemen of afnemen
resultante
de optelsom van alle krachten die op een voorwerp werken
uitrekking
de afstand waarmee de lengte van een veer toeneemt als er een kracht op wordt uitgeoefend
veerconstante
eigenschap van een veer die aangeeft hoe ver de veer uitrekt, als er een kracht op wordt uitgeoefend
arm
de (loodrechte) afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt van een hefboom
draaipunt
punt waar een hefboom omheen draait
hefboom
gereedschap waarmee een kleine kracht (die over een grote arm werkt) kan worden omgezet in een grote kracht (die over een kleine arm werk). De term wordt ook gebruikt voor het principe dat hieraan ten grondslag ligt
moment
het product van de grootte van de kracht en de lengte van de arm
momentenwet
regel die aangeeft dat een hefboom in evenwicht is als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom
werklijn
de lijn waarlangs een kracht werkt
dubbele hefboom
Twee hefbomen met een gemeenschappelijk draaipunt. (Bv snoeischaren, notenkrakers en nijptangen)
enkele hefboom
Een werktuig dat in zijn geheel als één hefboom functioneert. (Bv flessenopeners, steeksleutels en bandenlichters)