Ak H4 Flashcards
Draagkracht
Het vermogen van de aarde om duurzaam aan de behoeften van de mens te voldoen, zonder dat dit ten koste gaat van het milieu.
Milieu
De omstandigheden waarin organismen leven, zoals de water- en bodemkwaliteit en de concurrentie met andere organismen.
Ecosysteem
Een gemeenschap van dieren en planten (organismen) in een gebied, waarbij er een wisselwerking is tussen de organismen onderling en tussen de organismen en de niet-levende natuur (bodem, water en lucht).
Vervuiling
Situatie waarbij er schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen
Eutrofiëring
Situatie waarbij er te veel voedingsstoffen in de bodem of het water terechtkomen, waardoor sommige organismen sterk toenemen ten koste van andere organismen.
Verzilting
Toename van het zoutgehalte van de bodem of van zoet water.
Uitputting
Achteruitgang van de bodemkwaliteit door te intensief grondgebruik.
Verzuring
Verzurende stoffen uit de lucht slaan neer en komen in het water en de bodem terecht.
Koolstofkringloop
Kringloop die laat zien hoe het element koolstof circuleert tussen allerlei chemische verbindingen op aarde.
Versterkt broeikaseffect
Door de toename van de broeikasgassen door menselijke activiteiten wordt er meer warmte in de atmosfeer vastgehouden en stijgt wereldwijd de temperatuur.
Permafrost
Altijd bevroren ondergrond in koude klimaatgebieden.
Milieuramp
Veel schade aan een ecosysteem doordat er grote hoeveelheden schadelijke stoffen of radioactieve straling in het water, de lucht en/of de bodem terechtkomen.
Ruimtelijke ordening
Het doelmatig inrichten van de leefomgeving door de overheid met ruimtelijke plannen.
Milieubeleid
Regels en maatregelen van de overheid die de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren.
Lineaire economie
Economie waarin voor nieuwe producten steeds weer nieuwe grondstoffen nodig zijn, die voornamelijk uit de natuur worden gehaald. Producten belanden na gebruik bij het afval.