namen deel 2 persoonlijkheid Flashcards

1
Q

Larsen en Buss

A

Persoonlijkheid is een verzameling van psychologische kenmerken ( = trekken ) en mechanismen ( niet enkel algemene kenmerken ) , die een individu kenmerken die op een bepaalde manier georganiseerd zijn ( er is een bepaalde samenhang ) en relatief duurzaam ( consistent ) zijn, die haar zijn haar interactie en aanpassingen aan zijn/ omgeving beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kurt Lewin

A
  • voorvader sociale en persoonlijkheidspsychologie
  • vergelijking van Lewin: B=f(P,S)
  • gedrag = functie van persoon en de omgeving
  • Var(B) = Var(P)+var(S)+Var(PXS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sarah Hampson

A
  • onderscheidt consistentie over zelfde/ andere situatie/ gedrag ( = onderscheid tussen soorten consistentie )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sigmun Freud

A
  • nadruk op rol van onderbewuste en belang van vroege ontwikkeling in menselijk fuctioneren
  • ’ persoonlijkheid verhouding tussen 3 instanties : id, ego en superego’
  • psychoseksuele ontwikkeling
    => individuele verschillen gevolg van 1) verschillen in structuur 2) verschillen in gebruik defensiemechanismen 3) verschillen in doorlopen psychoseksuele ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hans Eysenck

A
  • hierachical model of personality
    -> model van persoonlijkheid gebasseerd op 2 uitgangspunten: 1) hoge mate van erfelijkheid en 2) psychofysiologische basis in lichaam
  • biologische basis als causale oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Raymond Cattell

A
  • geloofde sterk in factoranalyse voor het achterhalen van trekken
  • cattells taxonomy: the 16 personality factor system
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wiggens

A
  • bouwde verder op werk van Timothy Leary => wiggens circumplex
  • startte met lexicale assumptie; trektermen specifiëren wijzen waarop mensen van elkaar kunnen verschillen
  • spits zich vooral toe op interpersoonlijke trekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Costra, McRae en Goldberg

A
  • five factor model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Allport

A

’ geen nomothetische maar idiografische trekken ‘
-> trekrelevantie: niet alle trekken zijn even relevant voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Will Fleeson

A
  • neemt standpunt in tussen trekpsychologie en interactionisme -> langs ene kant stabilieteit in gedrag, langs de andere kant ook grote mate van variabiliteit over situaties
    => adhv experience sampling onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Walter Mishel

A
  • grondlegger van interactionisme
  • een van de meest invloedrijke persoonlijkheidspsychologen
  • schreef boek ‘ personality and Assesment ‘ => wierp bom op wereld van persoonlijkheidspsychologie
  • basseerde zich op empirsche evidentie o.a. onderzoek in zomerkamp met kinderen
  • sociaal-cognitieve benadering van persoonlijkheid ( Mishel en Bandura )
  • delay of grattifciation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly