hoofdstuk 1 (doelstelling en geschiedenis) Flashcards
Interindividueel ivm emotie
relatief stabiele emotionele tendensen die verschillen tussen mensen
Intraindividueel ivm emotie
emotionele schommelingen binnen één persoon over situaties heen
Wat zijn de verschillende functies van emoties?
Signaalfunctie: naar buiten toe signaleren hoe men zich voelt
Activatiefunctie: activeren van bepaald gedrag (vb. verdriet, dus huilen)
Wat zijn basale processen?
processen die geldend zijn voor iedereen
Wat zijn de drie algemene doelen van PID?
- Beschrijven van verschillen
- Beschrijven van verbanden tussen verschillen
- Verklaren van verschillen en hun verbanden
proximale verklaringen
Factoren (= verklaring) die dicht in ruimte en tijd liggen bij te verklaren fenomeen (verschillen of verband tussen verschillen in gedrag, functioneren, …)
Voorbeeld: appraisal en emotie
distale verklaringen
Factoren die verderaf liggen in tijd en ruimte van te verklaren fenomeen
Evolutionaire verklaringen, jeugdelijke trauma’s, …
expliciete theorie
Theorieën en bevindingen in wetenschappelijke (open) literatuur over aard en oorzaken van verschillen (vnl door wetenschappers)
impliciete theorie
Impliciete opvattingen van mensen over aard en oorzaken van menselijk gedrag en verschillen hierin (cf. vooroordelen, stereotypes, sociale wenselijkheid, …)
Wat zijn de drie manieren waarop we verschillen kunnen beschrijven?
- Tussen mensen (interindividuele verschillen)
- Binnen mensen (intraindividuele verschillen)
- Tussen groepen (intergroepsverschillen)
Wat zijn interindividuele verschillen in intraindividuele verschillen?
Iedere persoon heeft zijn eigen intraindividueel profiel in hoe ze reageren op situaties en mensen verschillen in dat profiel.
= de vergelijking van verschillende intraindividuele profielen
Op wat soort vlakken kunnen mensen van elkaar verschillen, psychologisch gezien?
Er zijn 2 grote deeldomeinen:
- Het cognitief functioneren = intelligentie; prestaties op cognitieve taken = PID van intelligentie en cognitieve stijlen
- Persoonlijkheid = gedrag, gedachten en gevoelens; hoe interageren mensen in de sociale wereld, wat voor manier van reageren hebben ze, hoe voelen ze ze, etc.
Mensen kunnen cognitieve taken op verschillende manieren aanpakken. Een voorbeeld hiervan is de analytische stijl vs. de holistische stijl. Leg het verschil tussen de twee uit.
Analytische stijl = het probleem ophakken in kleinere problemen en die kleine problemen apart oplossen
Holistische stijl = mensen gaan het probleem van in zijn totaliteit proberen benaderen - the big picture in gedachte houden en de big picture proberen op te lossen - waarbij alles in contact staat met elkaar
Wat is het doel uiteindelijk van “het beschrijven van verschillen”?
causaal maken (verschil van 1 variabele in verband brengen met verschil van andere variabele)
Wat zijn de verschillende niveaus waarop we verbanden kunnen verklaren?
- Proximale verklaring - factoren die in tijd en ruimte dicht bij liggen bij wat je wilt verklaren
- Distale verklaring - factoren die veel verder liggen van het verklarende gedrag