Nadia woordenlijst pagina 18 t/m 23 Flashcards
1
Q
Resguardado
A
Veilig, beschut
2
Q
Enseñar
A
Laten zien
3
Q
Grita
A
Zij/hij roept
4
Q
Muy fuerte
A
Heel hard
5
Q
Mientras
A
Terwijl
6
Q
El taller
A
De werkkamer
7
Q
Cariño
A
Liefje
8
Q
Dice
A
Hij/zij zegt
9
Q
Distraída
A
Verstrooid
10
Q
Ella se tapa la boca con la mano
A
Zij slaat haar hand voor haar mond
11
Q
Estalla en carcajadas
A
Zij/hij barst in lachen uit
12
Q
Por delante
A
Van de voorkant
13
Q
Por detrás
A
Van de achterkant
14
Q
Da un salto
A
Zij/hij springt op
15
Q
Ha llegado el momento
A
Hoog tijd/het moment is aangekomen
16
Q
Invento
A
Uitvinding
17
Q
A trabajar!
A
Aan het werk!
18
Q
Exclama
A
Zij/hij roept