MOVIMENTOππ»ββοΈππ»ββοΈππ»ββοΈ Flashcards
1
Q
LOPEN
A
LIEP-GELOPEN
2
Q
KOMEN
A
KWAM-GEKOMEN
3
Q
GAAN
A
GING-GEGAAN
4
Q
KLIMMEN
A
KLOM-GEKLOMMEN
5
Q
RIJDEN
A
REED-GEREDEN
6
Q
STIJGEN
A
STEEG-GESTEGEN
7
Q
VLIEGEN
A
VLOG-GEVLOGEN
8
Q
VALLEN
A
VIEL-GEVALLEN
9
Q
ZWEMMEN
A
ZWOM-GEZWOMMEN
10
Q
BEWEGEN
A
BEWOOG-BEWOGEN
11
Q
DWINGEN
A
DWONG-GEDWONGEN (tuffare)
12
Q
GLIJDEN
A
GLEED-GEGLEDEN (scivolare)
13
Q
HANGEN
A
HING-GEHANGEN
14
Q
HEFFEN
A
HIEF-GEHEVEN (alzare)
15
Q
KRIMPEN
A
KROMP-GEKROMPEN (strisciare)