Motorisch systeem Flashcards

1
Q

Grote hersenen (functie)

A

Initiëren van bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hersenstam (functie)

A

soort-specifieke bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ruggenmerg (functie)

A

Uitvoeren van bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Basale ganglia

A

Reguleren kracht van bewegingen (volumeknop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cerebellum ‘Kleine hersenen’ (functie)

A

reguleren de timing en accuratesse. belangrijk voor aanleren en uitvoeren ‘motor skills’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neurale plasticiteit faciliteert… (2)

A
  • Motorisch leren
  • Herstel na schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Constraint induced therapy

A

Door een deel van het lichaam te blokkeren, leren hoe je iets anders gebruikt (bijvoorbeeld hand). kan door neurale plasticiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

somatotope organisatie van de motorische cortex

A

elk lichaamsdeel correspondeert met een specifiek gebied in de motorische cortex (flexibel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tractus corticospinalis

A
  • Ontspringt in motorische cortex laag V
  • Eindigt in anterieure hoorn van ruggenmerg
  • Axonen kruisen gedeeltelijk in medulla
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tractus corticospinalis LATERALIS

A

-Kruist naar de contralaterale zijde (~90% van alle vezels)
- Eindigt in de laterale zijde van de contralaterale anterieure hoorn
- Distale musculatuur (ledematen, vingers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tractus corticospinalis VENTRALIS

A
  • Blijft aan de ipsilateral zijde (~10% van alle vezels)
  • Eindigt in de mediale zijde van de ipsilaterale anterieure hoorn
  • Proximale musculatuur (romp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

centrale kanaal

A

midden van het ruggenmerg, gevuld met cerebrospinale vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neuromusculaire synaps of junctie

A

verbinding tussen motor neuronen vanuit het ruggenmerg en spiervezels. bevat motorische eindplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderdelen basale ganglia

A
  • Nucleus caudatus
  • Putamen
  • Globus pallidus (deep brain stimulation)
  • Cucleus accumbens (beloning)
  • Subthalamische nucleus
  • Substantia nigra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypokinesie

A

Te weinig kracht, zorgt voor gebrek aan beweging (rigiditeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperkinesie

A

Teveel kracht, zorgt voor excessieve beweging

17
Q

vistubulaire systeem (functie)

A

Balans en evenwicht. oriëntatie van het hoofd. detecteren van veranderingen in hoofdbewegingen.

18
Q

endolymphe

A

vocht in de kanalen van het vestibulaire systeem

19
Q

Otolieten

A

Onderdeel van het vestibulaire systeem
kleine structuur van gelei-achtige substantie met kleine calcium carbonaat kristallen. bevat ook trilhaartjes Kantelen van het hoofd drukt de gelei en kristallen tegen haarcellen, waardoor de trilhaartjes buigen en actiepotentalen worden gegenereerd.