H2 anatomie en fysiologie Flashcards

1
Q

Neurale plasticiteit

A

Het vermogen van het hersenweefsel om zich aan te passen aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dura mater

A

stugge buitenste beschermlaag van het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arachnoid mater

A

spinnenweb vlies. middelste beschermlaag van het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pia mater

A

zachte hersenvlies. binnenste beschermlaag van het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ischemisch CVA

A

Herseninfarct. Een bloedvat in de hersenen is afgesloten door een bloedprop of vernauwd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hemorragisch CVA

A

Hersenbloeding. Bloeduitstorting in de hersenen of een gescheurd bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CVA

A

Cerebro Vasculair Accident.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cerebrum

A

Grote hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cerebellum

A

Kleine hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cerebrale cortex

A

Hersenschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gyrus

A

bocht, bol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sulcus

A

Groef, spleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fissure

A

diepe groef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grijze stof

A

Zenuwcellen. geen isolerende laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Witte stof

A

zenuwvezels. isolerende laag, myeline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reticulaire stof

A

netvormig (mix van vezels en cellen)

17
Q

Corpus callosum

A

Hersenbalk

18
Q

Ventrikelsysteem

A

4 met elkaar verbonden holtes gevuld met cerebrospinale vloeistof

19
Q

1e en 2e = laterale ventrikels

A

een in elke hemisfeer, verbonden met 3e ventrikel

20
Q

hemisfeer

A

linker of rechterhelft van de hersenen

21
Q

3e ventrikel

A

in diencephalon ‘tussenhersenen’, tussen rechter en linker thalamus, verbonden met 4e ventrikel via cerebrale aquaduct

22
Q
A