Moment theorie Flashcards

1
Q

krachtmoment

A

= draaimoment
= kracht die inwerkt op een lichaam, dat afh van kracht & plaats van inwerking, een lichaam doet draaien
-> kracht t.o.v. het zwaartepunt
- op zwaartepunt = translatie
- naast zwaartepunt = rotatie

M = F x d
Nm = N x m
-> d = momentarm
= loodrechte aftand van werklijn tot zwaartepunt (rotatie-as)

+ -draaimoment = tegen wijzer-zin
- -draaimoment wijzerzin

  • de grootte is afhankelijk van de loodrechte aftand tussen de werklijn & het roatie-punt
  • de grootte veranderd niet als de werklijn/rotatie-punt verplaatst evenwijdig met de werklijn
  • M=0 als er geen kracht is of de werklijn op het rotatie-punt ligt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

toepassing voor kine draaimoment

A

vb: strekken van knie met gewicht
-> knie verder gestrekt
= werk lijn verder van rotatie punt
= groter uitwendig draaimoment
-> groter inwendig draaimoment nodig
= meer werk verrichten om gewicht omhoog te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

delen van hefboom

A

-> star object recht of gebogen
S = steunpunt
L = last
-> l = loodrechte afstand tussen S & L
M = macht
-> m = loodrechte afstand tussen M & L

menselijklichaam
segment = bot
S = rotatie-as
L = zwaartekracht x gewicht
M = spierkracht

M x m = L x l = houding
M x m < L x l = rotatie met zwaartekracht mee = excentrisch
M x m > L x l = rotatie tegen zwaartekracht in = concentrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

evenwichtsvoorwaarden hefbomen

A
  • 2 krachten die op 1 punt inwerken zijn in evenwicht als
    -> gelijke grootte, op dezelfde werklijn met tegengestelde zin
  • een stelsel van krachten is in evenwicht als
    -> de resulstante van de krachten die opdezelfde werklijn liggen een tegengestelde zin hebben
  • een voorwerk is in evenwicht als
    -> de krachten die erop inwerken gelijk zijn maar met een tegengesteld rotatiemoment

M x m = L x l

-> de som van de vectoren van de krachten/draaimomenten = 0
-> 6 onafhankelijke scalaire evenwichts voorwaarden
= som van krachten in x, y & z + som van draaimomenten in x, y & z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hefbomen

A
  1. 1e soort
    = LSM
    -> steunpunt ligt tussen macht & last
    - als m > l -> Vm > Vl machtboom = weinig kracht voor veel verplaatsing
    - als m < L -> Vm < Vl snelheidsboom = veel kracht voor snelle verplaatsing
  2. 2e soort
    - SLM
    - lastarm zit dichter bij steunpunt = machtboom
  3. 3e soort
    - LMS
    - machtarm zit dichter bij steunpunt = snelheidsboom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly