Moeizame mictie bij mannen Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van mictieklachten bij een man?

A

BPH (benigne prostaat hyperplasie); een histologische omschrijving van een prostaatvergroting: het is een benigne proliferatie van het prostaatepitheel en het stromale weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de palpabele vergroting van de prostaatklier genoemd?

A

Benigne prostaatvergroting (BPE, benign prostatic enlargement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt prostaatvergroting die LUTS veroorzaakt genoemd?

A

Benigne prostaat obstructie (BPO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is phimosis?

A

Een vernauwde voorhuid in zo’n mate dat de voorhuid niet over de eikel teruggeschoven kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is hypospadie?

A

Een aangeboren afwijking van de penis, waarbij de urinebuis niet helemaal bij het uiterste punt van de penis uitkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is écoulement?

A

Uitvloeiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom doe je palpatie en percussie in de blaasregio?

A

Om te controleren om urineretentie, waarbij demping duidt op retentie. Er is geen plaats voor een proefkatheterisatie om chronische retentie uit te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk aanvullend onderzoek doe je bij mictieproblemen bij mannen?

A

Urineonderzoek is van belang om een urineweginfectie aan te tonen dan wel uit te sluiten. Bij aspecifieke mictieklachten is laboratoriumonderzoek (zoals test op hematurie, bepaling van de PSA-waarde of nierfunctie) of beeldvormend onderzoek niet geïndiceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt acute urineretentie behandeld?

A

Met de plaatsing van een transurethrale katheter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarmee wordt nycturie geassocieerd?

A
  • normaal verouderingsverschijnsel
  • overactieve blaas
  • overmatig vochtgebruik
  • verstoord dag-nachtritme in de urineproductie
  • cardiale oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de DD voor specifieke mictieklachten bij mannen?

A
  • acute prostatitis
  • chronische prostatitis
  • acute (gecompliceerde) cystitis
  • urethritis
  • urethrastirctuur
  • (acute) urineretentie
  • mictieklachten als gevolg van hartfalen, DM, medicamenteuze behandeling of neurogene aandoeningen
  • obstructie door benigne prostaatvergroting
  • prostaatcarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke medicamenteuze behandelingen zijn er voor mictieklachten?

A
  • aspecifieke mictieklachten: alfablokkers (tamsulosine of alfuzosine) gedurende 6 weken, continueren bij effect, anders staken en verwijzen overwegen, 5-alfa-reductaseremmer toevoegen bij fors vergrote prostaat.
  • incontinentie: anticholinergicum (tolterodine of oxybutininepleister) gedurende 6 weken, contineren bij effect, anders staken en verwijzing overwegen.
  • nycturie: als gevolg van overactieve blaassyndroom: anticholinergicum voor 6 weken, continueren bij effect, anders staken; geen sprake van overactieve blaassyndroom: overweeg alfablokker, continueren bij effect, anders staken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt een invasieve behandeling in bij mictieklachten bij mannen wanneer medicamenteuze behandeling niet helpt?

A

TURP: transurethrale resectie van de prostaat; invasieve behandeling richt zich op het wegnemen of doorgankelijker maken van een obstruerende prostaat. Bij andere factoren leidend tot de klachten, kan een invasieve ingreep een averechts effect hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ziet het histopathologisch beeld van een prostaatcarcinoom eruit?

A

Maligniteit van de prostaat is vrijwel altijd een adenocarcinoom. Differentiatie vindt plaats aan de hand van de Gleasonscore. Dit is een optelscore van de histopathologische differentiatiegraad van de 2 meest dominant aanwezige tumorbeelden. De gleasonscore kan variëren van 2 tot en met 10; een score tot 6 is prognostische gunstig; 7 wijst op een matige prognose en 8 tot 10 wijst op een ongunstige prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly