moeilijke woordjes Flashcards
1
Q
see
A
meer
2
Q
klimawandel
A
klimaatverandering
3
Q
gehören zu
A
horen bij
4
Q
gegend
A
omgeving
5
Q
ganz
A
heel
6
Q
schmetterling
A
vlinder
7
Q
biene
A
bij
8
Q
allerdings
A
welliswaar
9
Q
bevorzugen
A
de voorkeur geven aan
10
Q
rasch
A
snel
11
Q
erschöpft
A
uitgeput
12
Q
bestätigen
A
bevestigenen
13
Q
hubschrauber
A
helikopter
14
Q
versuch
A
poging
15
Q
krieg
A
oorlog
16
Q
zahl
A
getal
17
Q
wachsen
A
groeien
18
Q
tatsächlich
A
inderdaad
19
Q
zerstören
A
vernietigen
20
Q
knapp
A
knap
21
Q
etwa
A
ongeveer
22
Q
stufen
A
traptrede
23
Q
immer
A
altijd
24
Q
denkmal
A
monument
25
Q
ausblick
A
uitzicht
26
Q
heimat
A
geboorteland