Moderatie Flashcards

1
Q

Wanneer is het effect van een onafhankelijke variabele conditioneel? (!)

A

Als de sterkte en/of richting van het effect van deze onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele afhankelijk is van de waarden van een andere variabele ( de ‘moderator’)

vb: verschil tussen mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een productvariabele

A

is het product van de moderator en een andere onafhankelijke variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe toets je de significantie van een interactie-effect

A

toetsen of de regressiecoëfficiënt van de PRODUCTVARIABELE significant is
–> t-toets

h0: de regressielijnen lopen parallel
h0: het effect van niceleader op commitment is gelijk voor mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe lees je het interactie effect af in SPSS

A

kijk naar product variabele en significantie niveau
–> interpreteer het effect en de significantie

Kijk naar R2 en significantie
–> verschil? en significant?

kijk naar de ‘part’ en kwadrateer deze voor de effect size
–> klein/ middel/ groot?

schrijf eventueel formules uit om het verschil duidelijk te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

formule voor regressie met een interactie- effect

A

Y = b0 + b1X1 + b2X2 + b3X1X2

b0 = intercept
regressiecoëfficiënten = b1, b2, b3

b0 = de schatting van Y als X1 en X2 0 zijn ( Xn = 0)

b1 = het geschatte verschil in Y tussen 2 cases die één eenheid op X1 verschillen, maar wiens scores op X2 gelijk zijn aan 0
–> Het is het conditionele effect van 𝐗1 op Y als 𝑿2 gelijk is aan 0
b1 = HOOFDEFFECT van X1

b2 = het geschatte verschil in Y tussen 2 cases die één eenheid X2 verschillen, maar wiens scores op X1 gelijk zijn aan 0
–>Het is het conditionele effect van 𝐗𝟐 op Y als 𝑿𝟏 gelijk is aan 0
b2 = HOOFDEFFECT van X2

b3 = de geschatte verandering in het conditionele effect van X1 als X2 met één eenheid toeneemt (en vice versa)

  • dit alles geldt ook met meerdere variabelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly