Media use in preteens and adolescents Flashcards

1
Q

Decentering

A

Het geleidelijk verdwijnen van centration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transivity

A

Het vermogen om logische relaties tussen elementen te herkennen in volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Seriation

A

Het vermogen om objecten te sorteren op karakteristieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Classification

A

Het vermogen om categorieën te categoriseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emtional display rules

A

Een informele regel over hoe en wanneer iemand emoties moet uitdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale antenne

A

Kinderen worden zich bewust van hoe ze zich moeten gedragen om te voorkomen dat ze voor gek staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uses and gratification theory

A

Adolescenten kunnen zelf kiezen welke media past bij de needs die ze hebben op dat moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Metacognition

A

Denken over het denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Imaginairy audience

A

Adolescenten hebben het gevoel dat iedereen naar ze kijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Social-emotional development, de drie belangrijke doelen

A

Autonomy
Identity
Intimacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Self-concept

A

Overtuigingen over jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Self-esteem

A

Eigenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Self presentation

A

Hoe je jezelf presenteert voor anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Self-disclosure

A

Welke informatie wil je delen en hoeveel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly