Cognitive development Flashcards
De vijf theorieën behandeld in dit hoofdstuk
Piagets theory Information-processing theory Core-knowledge theory Socio-culturele theory Dynamic systems theory
De belangrijkste bronnen van continuïteit volgens Piaget
Assimilation - samenvoegen van al nieuwe informatie met al bekende informatie
Accomodation - aanpassen van kennis door het opnemen van nieuwe informatie
Equilibriation - 1. tevreden (equilibrium) 2. kennis klopt niet (disequilibrium) 3. toevoeging van kennis leidt tot verbeterd equilibrium
Cognitive development theory
- sensomotorisch stadium - kinderen leren door zintuigen, A-not-B, object permanence, deferred imitation
- preoperationele stadium - kinderen kunnen spreken en ideeën voorleggen symbolic representation, egocentrism, centration, conservation concept
- concreet operationele stadium - kinderen kunnen logisch redeneren over een abstract idee
- formeel operationele stadium - kinderen kunnen nadenken over abstracte en hypothetische ideeën en deze toetsen
Object permanence
Bestaat in sensomotorisch stadium
Kinderen leren dat een object ook bestaat als het niet in zicht is
A-not-B error
Bestaat in sensomotorisch stadium
Kinderen kiezen voor verstopplek A zelfs als ze hebben gezien dat het voorwerp is verstopt op plek B
Deferred imitation
Bestaat in sensomotorisch stadium
Het herhalen van een geobserveerde actie zonder dat daar op dat moment ondersteuning voor bestaat
Symbolic representation
Bestaat in preoperationeel stadium
Kinderen gebruiken een voorwerp/woord/gedachte dat symbool staat voor iets anders (stok->paard)
Egocentrism
Bestaat in preoperationeel stadium
Kinderen zijn niet in staat zich te verplaatsen in van een ander
Centration
Bestaat in preoperationeel stadium
Kinderen kunnen zich maar focussen op één uitspringend ding -> reden van falen voor conservation task
Conservation concept
Het behouden van gewicht/volume/aantal bij veranderingen van vorm
Information processing theory
Het kind is een computer
Cognitive development gebeurd bij een kind door gradueel process limitations te overkomen
Process limitations worden overkomen door
- Het vergroten van de hoeveelheid informatie die kan worden verwerkt tegelijk -> encoding
- Het vegroten van de processnelheid -> myelination en synaptogenesis
- Gebruik nieuw strategieën -> rehearsal en selective attention
Working memory
Actief bezig zijn. Wordt gelimiteerd door capaciteit en de tijd dat iemand informatie kan vasthouden zonder te updaten. Deze vergroten door de kindertijd heen
Long-term memory
Kennis die je verkrijgt door je hele leven heen. Wordt niet gelimiteerd
Executive functioning
Beheerst gedrag en gedachten processen. Eerst nadenken voor je gaat handelen
Encoding
Het coderen van kennis, waardoor het opgeslagen kan worden
Rehearsal
Herhalen van informatie
Selective attention
Selectief focussen op informatie die belangrijk is bij het behalen van het doel
Content knowledge als uitleg voor memory development
Content knowledge is het gegeven dat als iemand meer kennis heeft over een onderwerp makkelijker iets over het onderwerp leert, door de kapstokjes
Overlapping waves theory
Kinderen gebruiken meerdere verschillende technieken op verschillende momenten, voor het oplossen van problemen
Core-knowledge theory
Kinderen bezitten vanaf de geboorte algemene kennis en specifieke leermechanismes waardoor ze snel en zonder moeite informatie van evolutionair belang kunnen opnemen en verwerken
Core-knowledge theory domain-specific
Kennis wordt geordend in domeinen
Core-knowledge theory nativism vs. constructivism
Nativisten geloven dat kinderen worden geboren met kennis en ze leermechanismes hebben
Constructivisten geloven dat kinderen leermechanismes hebben maar geen initiële kennis
Socio-culturele theory
De omgevingscultuur van het kind heeft een grote impact op het kind
Guided participation
Iemand met meer kennis helpt iemand met minder kennis
Social scaffolding
Een volwassenen organiseert de fysieke en sociale omgeving voor kinderen om ze te helpen met leren
Temporal framework
Krijgen kinderen bij social scaffolding, bestaat totdat het kind dit niet meer nodig heeft
Vygotsky stelde dat het kind zijn eigen gedrag controleerd door:
- Wordt gecontroleerd door wat iemand zegt
- Gecontroleerd door private speech, kind zegt hardop wat het moet doen
- Gecontroleerd door internalized speech, gedachten
Intersubjectivity
Wederzijds begrip tijdens communicatie
Joint attention
Kinderen en hun sociale partner focussen zich op hetzelfde
Dynamic systems theory
De ontwikkeling van ingewikkelde systemen over verschillende tijdsperiodes (bv. kruipen, lopen, reiken)