Intelligence and academic achievement Flashcards

1
Q

Fluid intelligence

A

het vermogen om ter plaatse te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chrystallized intelligence

A

feitelijke kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Three-stratum theory of intelligence

A

In dit model wordt intelligentie zo breed mogelijk uitgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

WISC

A

Maakt gebruik van three-stratum framework

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IQ

A

Intelligentie quotient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Passive effects

A

invloed genen van ouders en de omgeving die ze opzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evocative effects

A

Het genotype van het kind lokt bepaalde reacties op bij de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Active effects

A

het kind kiest een omgeving die past bij zijn genotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Flynn effect

A

gemiddelde IQ-niveau wordt hoger door de jaren heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5 stages van lezen

A
  1. phonemic awareness (individuele klanken)
  2. phonological recoding skills (vermogen om letters te vertalen in geluiden en deze te vertalen in woorden)
  3. vloeiend in lezen
  4. leren van een tekst
  5. de betekenis achter de tekst leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

visually based retrieval

A

Betekenis van het woord achterhalen door de visuele vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

comprehension motoring

A

Bijhouden of je de tekst nog begrijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Situation model

A

model waarbij je de situatie die wordt besproken in de tekst bijschaafd des te verder je in de tekst komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pygmalion effect

A

geloven in een ander zorgt voor wat je in hun geloofd, zowel positief als negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly