med bried 7 res Flashcards

1
Q

onderzoek van weefselveranderingen en de inhoud van lichaamsholten via registratie van teruggekaatste ultrasone golven

A

echografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

röntgenografie van de mamma

A

MAMMOGRAFIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intraveneuze pyelografie: het maken van röntgenfoto’s van het nierbekken d.m.v. een contrastmiddel)

A

IVP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bloedwateren, het lozen van urine vermengd met bloed

A

hematurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

RX abdomen

A

Röntgenbeelden van de buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

psoasgrenzen

A

afgrenzing van de lendenspier of m. psoas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

troebelheden

A

opaciteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inspuiting via ader

A

intraveneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zichtbaarmaking

A

visualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wijzend op

A

suggestief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

niersteenziekte

A

nefrolithiase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

afscheiding naar buiten het lichaam

A

excretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het geheel van nierkelken en nierbekken

A

kelkenbekkensysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitvloed, uitstroming

A

efflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verwijding van het nierbekken

A

pyelectasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vorming/ aanwezigheid van nierstenen of urinestenen in de urine- afvoerwegen

A

urolithiase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

uitholling van de urineblaas door de (vergrootte) voorstanderklier

A

prostaatimpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

leer van van nieren, urinewegen (mannelijke geslachtsorganen)

A

urologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

leer van de mannelijke geslachtsorganen en de ziekten daarvan

A

andrologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

problemen voor, tijdens, na het plassen bv na urinelozing natte broek hebben

A

blaassyndroomklachten

21
Q

dikwijls moeten urineren

A

pollakisurie

22
Q

pijnlijke urinelozing

A

algurie

23
Q

met tussenpozen

A

intermitterend

24
Q

transurethrale resectie van de prostaat
(urologische operatietechniek met behulp van een werkcystoscoop die een elektrische lus bevat waarmee de prostaat kan worden gereseceerd, blaaspoliepen kunnen worden verwijderd en dergelijke)

A

endoresectie

25
Q

verstopte prostaat

A

obstructieve prostaat

26
Q

ontsteking van de prostaat

A

prostatitis

27
Q

voorstanderklierkamer

A

prostaatloge

28
Q

betasten

A

palperen

29
Q

uitwendige geslachtsorganen

A

externe genitalia

30
Q

betasten van de organen via de aars

A

PPA
palpatio per anum

31
Q

lozen van etter in de urine

A

pyurie

32
Q

op een voedingsbodem gekweekte bacteriën

A

cultuur

33
Q

kiemvrij

A

steriel

34
Q

nieromtrekken

A

niercontouren

35
Q

verouderde term pyelum, nierbekkens

A

pyelons

36
Q

hol

A

concaaf

37
Q

algemene vorm, de rangschikking van de zichtbare en onzichtbare delen van de blaas

A

blaasconfiguratie

38
Q

het geheel van de kleurverhoudingen en de schakeringen in tint, licht en donker

A

tonaliteit

39
Q

doorheen de endeldarm

A

transrectaal

40
Q

gesteeld goedaardig gezwel

A

poliepen

41
Q

inwendig bekijken van de blaas

A

cystoscopie

42
Q

uitgesneden kamer van de prostaat

A

gereseceerde prostaatloge

43
Q

herstel van het prostaatweefsel

A

restprostaatweefsel

44
Q

zaadheuvel, kleine verhevenheid in het prostaatgedeelte van de urinebuis, waarop de zaadleiders uitmonden).

A

verumontanum

45
Q

vaatrijk korrelig bindweefsel dat zich vormt op de bodem van een wond en waaruit het litteken ontstaat

A

granulatieweefsel

46
Q

PSA (onderzoek)

A

onderzoek prostaatspecifiek antige(e)n

(een enzym dat exclusief wordt geproduceerd door de epitheelcellen van de prostaat)

47
Q

uitgesneden

A

gereseceerd

48
Q

Nieuwe vorming

A

neoformatie

49
Q

specialist urologie

A

uroloog