March 2017 Flashcards
1
Q
Dolfijn Octopus Haai Walvis Tonijn Zalm Zijn er hier haaien? Zijn er hier dolfijnen ?
A
Dolphin Octopus Shark Whale Tuna Salmon Are there sharks here ? Are there Dolphins here ?
2
Q
Vlinder Spin Mier Muskiet Vlieg Libelle Worm De spin is lelijk. De vlinder is mooi.
A
Butterfly Spider Ant Mosquito Fly Dragonfly Worm The spider is ugly. The butterfly is beautiful.
3
Q
Bloem Boom Plant Blad Zaad Gras Het gras Het gras is groen. Deze bloem vind ik mooi.
A
Flower Tree Plant Leaf Seed Grass The grass is green. I like this flower.
4
Q
Water Vuur Wind Metaal Aarde Natuur De aarde is bruin. Is het water diep? Is het water schoon?
A
Water Fire Wind Metal Earth Nature The earth is brown. Is the water deep? Is the water clean?
5
Q
Bezoeken Parijs Ik bezoek Jij bezoekt Zij bezoekt Hij bezoekt Wij bezoeken Zij bezoeken Ik bezoek Parijs vaak. Zij bezoeken Tokyo deze week. Bezoek jij ooit Parijs ?
A
Visit Paris I visit You visit She visits He visits We visit They visit I visit Paris often. They visit Tokyo this week. Do you ever visit Paris ?
6
Q
Eiland Vogel Rivier Dier Waterval Zand Die vogel vind ik mooi. Zie je die rivier daar ? Zij bouwt zandkastelen.
A
Island Bird River Animal Waterfall Sand I like this bird. Do you see the river there ? She builds sand castles.
7
Q
Vliegtuig Trein Auto Bus Motor Schip Ik rij een auto. Wanneer gaat de laatste bus ? Wanneer gaat de laatste metro ?
A
Aeroplane Train Car Bus Motorcycle Ship I drive a car. When is the last bus ? When is the last train ?
8
Q
Museum Reis Toerist Kunstgalerie Nationaal park Pretpark Waar is het toerist informatie kantoor ? Wat zijn de openingstijden van het museum? Waar is het museum ? Goede reis !
A
Museum Trip Tourist Art gallery National park Amusement park What time is the museum open ? Where is the museum ? Have a nice trip !
9
Q
Stad Taxi Mensen Wolkenkrabber Lawaai Supermarkt Winkelen Ik moet gaan winkelen. Wij arriveren per taxi. Ik heb een plattegrond nodig.
A
City Taxi People Skyscraper Noise Supermarket Shopping I have to go shopping. We arrive by taxi. I need a city map.
10
Q
Schrijven Roman Ik schrijf Jij schrijft Zij schrijft Hij schrijft Wij schrijven Zij schrijven Ik schrijf een email. Zij schrijft poëzie.
A
Write Novel I write You write She writes He writes We write They write I write an e-mail. She writes poetry.
11
Q
Bibliotheek Boek Stoel Bureau Bibliothecaris Lezen Ik wil naar de bibliotheek. Ik zit op de stoel. Ik heb een bureau en een plank nodig.
A
Library Book Chair Desk Librarian Reading I want to go to the library. I sit in the chair. I need a desk and a bookshelf.
12
Q
Pen Student School Leraar Klaslokaal Notitieboekje Hij gaat naar school. Peter is student. Ik vind mijn lerares leuk.
A
Pen Student School Teacher Classroom Classmate Notebook He goes to school. Peter is a student. I like my teacher.
13
Q
Onstpannen Werken Ik onstpan Jij onstpant Hij onstpant Zij onstpant Wij onstpannen Zij onstpannen Ik onstpan na werk. Zij onstpant tijdens werk. Hij onstpant niet na werk.
A
Relax Work I relax You relax He relaxes She relaxes We relax They relax I relax after work. She relaxes during work. He doesn't relax after work.
14
Q
Slapen Kussen Bed Dromen Tellen Voor Ik slaap te weinig. Ik heb een bed nodig. Hij telt schapen voordat hij gaat slapen.
A
Sleep Pillow Bed Dream Count Before I sleep too little. I need a bed. He counts sheep before he sleeps.
15
Q
Fruit Salade Appel Groente Tomaat Eten Ik eet graag tomaten. Ik wil graag een salade.
A
Fruit Salad Apple Vegetables Tomato To eat I like to eat tomatoes. I would like a salad.