Mag dat Flashcards
1
Q
Mag dat?
A
is it allowed?
2
Q
je moet
A
obligation
3
Q
je mag
A
you can
4
Q
je mag niet
A
forbidden
5
Q
trekken
A
to pull the door
6
Q
duwen
A
push the door
7
Q
in een gebouw
A
in a building
8
Q
mindervalide
A
handicapped
9
Q
niet gebruiken
A
not use
10
Q
gelieve te kloppen
A
please knock
11
Q
wachten
A
attendre
12
Q
in geval van brand
A
in case of fire
13
Q
aanbieden
A
to show
14
Q
welke berichten krijgt mark
A
what messages does mark receive
15
Q
veel beterschap
A
get better soon
16
Q
afscheid te nemen
A
to say goodbye
17
Q
begrafenis
A
funeral