Maag 2 Flashcards

1
Q

Histologie GIST (7)

A
  1. Spoelcellig tot epithelioid cellen
  2. Licht getaperde ovoide kernen vaak met paranucleaire vacuoles
  3. Weinig amfofiel CP
  4. Rangschikking in sheets en strak tot losse bundels met focaal tot prominente palissadering
  5. Infiltratie gecentreerd in MP
  6. Zelden intratumorale inflamm cellen
  7. Mitosen zijn aanwezig, kan prominent en atypisch zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

IHC GiST (4)

A
  1. Bijna alle C-kit (CD 117)
  2. 5% mutatie PDGFA
  3. Meeste ook CD34 en DOG-1
  4. Variabele expressie voor actine en S-100
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dd GIST in de maag + argumenten

A
  1. Fibroide poliep
    - goed begrensde niet omkapselde lesie
    - spoelcellen met bleke kern en prominent cytoplasma
    - infiltratie in submucosa en mucosa
    - los myxoid stroma met prominente intratumorale inflamm (eo’s, lymfo’s en PC)
    - prominent capillair netwerk met concentrische perivasc prol van stromale cellen (uienschillen)
    - soms reactieve epitheliale veranderingen van opp mucosa
    - zelden mitosen, geen atypische of necrose
    - ihc: vimentine, CD 34, sma, kp-1, ma-actine. CD117 negatief.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Etiologie GIST

A
  1. Onbekend
  2. Cellen afkomstig van cellen van Cajal
  3. Geassocieerd met NF type 1 en familiale mutaties in C-kit (meestal), soms ook mutaties in PDGFRA.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Histologie van pyloric gland adenoma

A
  1. Dichtopeen gepakte klierbuizen met ronde kernen zonder nucleoli.
  2. Kubisch tot plat epitheel en eosinofiel matglas cytoplasma
  3. Hooggradige dysplasie en/of invasief carcinoom is veel voorkomend (= dos-a-dos ligging, cribriforme klieren en kernstratificatie)
  4. achtergrond mucosa met beeld van auto-immuun gastritis.
    NB tot 30% aanwezigheid van carcinoom!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke mucines brengen pyloric gland adenomas tot expressie?

A

MUC6 en MUC5AC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Histologie van foveolair type maagadenoom

A
  1. Gastrisch foveolair type cytoplasma
  2. vergrote hyperchromatische kernen
  3. Dysplasie, voornamelijk invasief carcinoom is zelden
  4. achtergrond mucosa vaak zonder afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met welke genetische aandoening is het foveolair type maagadenoom geassocieerd?

A

FAP = familiale adenomateuze polyposis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke mucines brengt het foveolair type maagadenoom tot expressie?

A
  1. MUC5AC, maar niet MUC2 of MUC6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke poliepen kenmerken zich door voorkomen in groot aantal geclusterde kleine, sessiele en hemisferische poliepen?

A

fundic gland polyp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Histologie fundic gland polyp

A
  1. random, gedisorganiseerde proliferatie van oxyntische mucosa met gedilateerde fundic glands en microcysten opgelijnd door plat oxyntisch epitheel
  2. achtergrond mucosa normaal
  3. dysplasie kan voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Etiologie fundic gland polyp

A
  1. meest voorkomende type maagpoliep
  2. kan sporadisch voorkomen of familiaal
  3. De meeste sporadische hebben mutatis in B-catenine.
  4. Familiale laesies zijn geassocieerd met familiale adenomateuze polyposis syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly