Losse begrippen Flashcards
Het covariatiemodel
dit model focust zich op gedragsobservaties in termen van plaats, tijd, personen en gedragsdoelen.
Het model bekijkt hoe iemand een keuze maakt voor een interne of externe attributie. Hierbij zijn de consensus, het onderscheidend vermogen en de consistentie aanwezig.
Waar maken we gebruik van bij het maken van attributies
mentale schema’s
Gebeurt een fundamentele attributiefout automatisch?
Ja dit is een voorbeeld van een mentaal schema wat automatisch gebeurt
Een van de redenen voor het ontstaan van deze bias is dat het gedrag van een individu een grotere perceptuele saillantie heeft dan de naaste omgeving
Perceptuele saillantie
is datgene waarop mensen hun aandacht hebben gericht.
Bijv. Marja gaat vooraan zitten bij de les en krijgt een hoger cijfer. Haar positie (dicht bij de docent) is van invloed op haar cijfer.
Proces van maken van een attributie
de eerste, automatische en interne attributie is meestal dispositioneel (=factoren die binnen een persoon liggen, aangeboren of aangeleerd)
maar kan tijdens de tweede fase onder invloed van informatie over de situatie veranderen.
Zelfdienende attributie
als we onze interne successen en mislukkelingen aan externe factoren toeschrijven.
Wanneer we geloven in een rechtvaardige wereld
geloven we dat het slechte mensen slecht vergaat en goede mensen goed. Dit stelt ons in staat om gedachten over onze sterfelijkheid te vermijden.
Blinde vlek-bias
we denken zelf dat anderen ontvankelijker zijn voor attributiebiases in hun denkwijzen dan wijzelf.
Charles Darwin
alle mensen drukken de belangrijkste emoties uit op dezelfde manier (codering). Alle mensen kunnen deze emoties even nauwkeurig interpreteren (decoderen).
Er zijn wel verschillen in verschillende landen hoe iets overkomt.
Interpersoonlijke afstand
personal space, social space, public space.
Hier zitten ook culturele verschillen in. In sommige landen is de personal space bijvoorbeeld kleiner dan in andere landen.
Oogcontact
de duur van het aankijken kan gek overkomen. In Nederland is het netjes om elkaar aan te kijken, in andere landen is dit juist respectloos.
Impliciete persoonlijkheidstheorieën
schema dat mensen gebruiken (meestal onbewust) om verschillende persoonlijkheidskenmerken te groeperen, waarbij we open plekken invullen.
De eerste indruk is hardnekkig
Primacy effect
Primacy effect
de eerste indrukken beïnvloeden hoe we latere informatie interpreteren (volgorde is belangrijk)
Belief perseverance bij eerste indrukken
neiging om vast te houden aan oordeel, zelfs als je nieuwe informatie hebt gekregen die het tegendeel bewijst.