Longkanker Flashcards

1
Q

Hoelang duurt het voordat roken leidt tot longkanker?

A

Ongeveer 20 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bereken je het aantal packyears?

A

Aantal pakjes sigaretten per dag x aantal jaren dat de patiënt dit doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factor in de berekening van packyears is het belangrijkst?

A

Aantal jaren gerookt: (duur)^4.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe hoog is het relatieve risico (RR) voor een actieve roker op het ontwikkelen van longkanker?

A

> 20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe hoog is het relatieve risico (RR) voor een passieve roker op het ontwikkelen van longkanker?

A

1.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt de relatie tussen stoppen met roken en een afname in RR?

A

Na 2 jaar is het RR al afgenomen, maar ongeacht van op welke leeftijd je stopt, het is altijd zinvol. Het RR zal wel nooit teruggaan naar een RR van iemand die nooit heeft gerookt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke voorwaarde zit er aan het screeningsprogramma naar longkanker wat binnenkort in Nederland getest gaat worden?

A

Dat er een stoppen-met-roken programma aan vastzit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de relatie tussen longkanker en erfelijkheid?

A

Er ligt waarschijnlijk een erfelijke dispositie voor longkanker in de SNPs, maar een eenduidige mutatie is niet aangetoond. Vaak hebben patiënten met longkanker ook familieleden met longkanker, omdat ze dan wel enigszins aanleg hebben, maar met name omdat ze zich in dezelfde omgeving bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het effect van een waterpijp op CO-blootstelling, nicotineblootselling en rookblootstelling, vergeleken met het roken van sigaretten?

A

CO is meer
Nicotine is gelijk
Rookblootstelling is veel hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie grootste gevaren van vapes op dit moment?

A

We zien de echte effecten ervan waarschijnlijk pas over 20 jaar
Het is een trend onder jongeren
Vapen leidt waarschijnlijk tot diffuse inflammatie van de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke mutatie is meestal verantwoordelijk voor nooit-rokers die toch longkanker krijgen?

A

EGFR-mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke risicofactoren bij niet-rokers zijn vastgesteld?

A

Passief roken
TB
Indoor radon
Gassen van brandend kool
Erfelijke aanleg
Genetische variaties (SNPs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke risicofactoren bij niet-rokers spelen vermoedelijk een rol?

A

COPD
Infecties
Dieetfactoren
Hormonale factoren
Luchtverontreining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er naast een EGFR-mutatie nog meer nodig om longkanker te ontwikkelen wanneer deze mutatie aanwezig is?

A

Een trigger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de 5-jaars overleving van longkanker?

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn verschillend tussen mannen en vrouwen wanneer je kijkt naar de incidentie van longkanker?

A

Vrouwen zijn vaak jonger ten tijde van diagnose
Vrouwen hebben vaker een adenocarcinoom
Vrouwen hebben vaak minder gerookt ten tijde van diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Met welke klachten presenteert iemand met longkanker zich meestal?

A

Hemoptoë
Pijn (door metastase)
Lokale symptomen van tumorgroei (sputum, infectie, dyspnoe, heesheid, passageklachten)
Systemische symptomen (neurologische uitval, bospijn, paraneoplastische syndromen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het Vena Cava Superior syndroom?

A

Klachtenpatroon veroorzaakt door compressie op de VCS door tumor/trombose/lymfklieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waaraan herken je het VCSS?

A

Gestuwde halsvenen
Ptosis
Collaterale bloedvatvorming op de thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende oorzaken van een VCSS?

A

Longcarcinomen
NHL
Mediastinale tumoren

21
Q

Wat is het gevaar van een SIADH-syndroom?

A

Hyponatriëmie

22
Q

Wat is het syndroom van Horner?

A

Ingroei in de sympathische grensstreng of het sympathische ganglion

23
Q

Welke klachten hebben patiënten met syndroom van Horner?

A

Miosis
Ptosis
Anhydrosis
Enoftalmie

24
Q

Bij wat voor tumor komt het Pancoastsyndroom vaak voor?

A

Sulcus superior tumor (tumor hoog in longtop)

25
Q

Wat houdt het Pancoastsyndroom in?

A

Ingroei van een tumor in de wervelkolom of richting de schouder, wat kan leiden tot een combinatie van syndroom van Horner + pijn

26
Q

Welke pzaraneoplastische syndromen kunnen allemaal optreden bij longkanker? (6)

A

Vena Cava Superior syndroom
SIADH-syndroom
Hornersyndroom
Pancoastsyndroom
Bambergersyndroom
Cushingsyndroom

27
Q

Wat zijn de 4 meest geliefde plekken voor een longtumor om naartoe te metastaseren?

A

Hersenen
Lever
Bijnieren
Botten

28
Q

Hoe ziet stadium I longkanker eruit en welke behandeling verricht je hierbij?

A

Lokale tumor –> operatie

29
Q

Hoe ziet stadium II longkanker eruit en welke behandeling verricht je hierbij?

A

Lokaal wat grotere tumor of lokale klieren betrokken –> Operatie + adjuvante chemotherapie + immuuntherapie

30
Q

Hoe ziet stadium III longkanker eruit en welke behandeling verricht je hierbij?

A

Lokaal gevorderde tumor met ingroei in andere structuren en/of 2-3 klieren betrokken –> chemo-radiotherapie (concurrent) + immuuntherapie

31
Q

Hoe ziet stadium IV longkanker eruit en welke behandeling verricht je hierbij?

A

Uitgezaaid –> chemotherapie en/of immuuntherapie of gerichte therapie

32
Q

Wat is je eerste stap als de ziekte curabel is?

A

Stadiëring

33
Q

Wat is je eerste stap als de patiënt operabel is en wat houdt dit allemaal in?

A

Functie-onderzoek en klinische kansinschatting:
Longfunctieonderzoek
Cardiologisch onderzoek
Voedingstoestand
Performance status

34
Q

Wat is je eerste stap als de tumor respectabel is?

A

Beeldvorming/OK

35
Q

Wat houdt een oncologische resectie in?

A

Anatomische resectie: kwab/long + alle lymfklieren
Vrije snijvlakken (R0)
Lymfklierdissectie

36
Q

Wat is de alternatieve behandeling van stadium I/II NSCLC indien de patiënt inoperabel is?

A

Hoge dosis stereotactische radiotherapie

37
Q

Hoe lang duurt de behandeling met immuuntherapie?

A

2 jaar

38
Q

Welke eigenschap is een gunstige predictieve factor voor immuuntherapie bij longkanker?

A

Hoge PD-L1-expressie

39
Q

Waarin verschilt de behandeling van SCLC met de behandeling van NSCLC?

A

Immuuntherapie werkt niet bij SCLC

40
Q

Wat zijn histologische kenmerken van plaveiselcelcarcinoom?

A

Necrose met verhoorning
Desmosomen soms zichtbaar
Geen buisvorming
Geen slijm

41
Q

Wat zijn histologische kenmerken van adenocarcinoom?

A

Vaak klierdifferentiatie met buisvorming en slijmproductie
Geen desmosomen
Geen verhoorning
Vaak TTF-1-positief

42
Q

Wat zijn histologische kenmerken van een grootcellig carcinoom?

A

Middelgrote tot grote cellen
Vergrofd chromatiek
Nucleoli duidelijk zichtbaar binnen de celgrenzen
Geen buisvorming
Geen slijmvorming
Geen verhoorning
Geen desmosomen

43
Q

Wat zijn histologische kenmerken van een kleincellig carcinoom?

A

Kleine tot middelgrote cellen
Hoge kern-cytoplasma ratio
Egaal vergrofd chromatiek
Onzichtbare/onopvallende chromatiek
Geen buisvorming
Geen slijmvorming
Geen verhoorning
Geen desmosomen

44
Q

Welke middelen kun je inzetten tegen de longtumor wanneer je een mutatie hebt in EGFR zelf?

A

Tyrosine Kinase Inhibitors

45
Q

Wat is het probleem met TKI’s?

A

Je ontwikkelt er resistentie tegen

46
Q

Wat is tegenwoordig eerstelijns behandeling met TKI’s?

A

Osimertinib, omdat het ook werkt tegen T790M-mutatie

47
Q

Wat onderzoek je met moleculaire diagnostiek?

A

Hoe vaak je een bepaalde sequentie terugziet
Of er een MET-sequentie aanwezig is

48
Q

Wat kun je geven bij een MET-sequentie?

A

cMET-inhibitor