Leukemie: pathogenese tot prognose Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de standaardtherapie van AML?

A

2 intensieve chemokuren + targeted therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke patiëntgebonden prognostische factoren van AML kennen we?

A

Leeftijd
Performance status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ziekte-specifieke prognostische factoren van AML kennen we?

A

Cytogenetische afwijkingen
Moleculaire mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke therapie-gerelateerde prognostische factoren van AML kennen we?

A

Minimale residuale ziekte (MRD)
Complete remissie (CR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is de MRD belangrijk voor de behandeling van AML?

A

Bij een goed of gemiddeld risico AML bepaalt dit of er een auto-SCT of allo-SCT gedaan zal worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke symptomen komen voor bij MDS en waardoor worden ze veroorzaakt?

A

Vermoeidheid/kortademigheid door anemie
Terugkerende infecties door neutropenie
Bloedingsneigingen door trombopenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 soorten genen zijn vaak vroeg gemuteerd bij MDS?

A

Epigenetische regulatorgenen
mRNA-splicing regulatorgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Via welke schaal wordt de prognose van een MDS-patiënt bepaald?

A

IPSS-schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke behandeling overweeg je bij (zeer) laag risico MDS-patiënten?

A

Supportive care: ery/trombo transfusie met eventueel groeifactoren (EPO en/of G-CSF)
Immuunsuppressieve therapie: anti-thymocyt globuline en/of cyclosporine A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke behandeling overweeg je bij (zeer) hoog risico MDS-patiënten?

A

Intensieve chemotherapie volgens AML-protocol
Ziektemodulerende middelen
Allo-SCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke ziekte-modulerende middelen tegen MDS kennen we?

A

Azacytidine
Lenolomide
Luspatercept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kun je Lenolomide geven bij MDS?

A

Bij een geïsoleerde del(5q)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly