Diagnose Flashcards

1
Q

Welke morfologische afwijkingen zijn kenmerkend voor MDS?

A

Een hypercellulair beeld met vormafwijkingen in de erytropoiese met een verhoogd percentage blasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke cytogenetische afwijking is eenduidig voor een cytogenetische maligniteit?

A

Monosomie 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe stel je de diagnose folliculair lymfoom?

A

CT hals-thorax-abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe stel je de diagnose DLBCL?

A

Morfologie en immunohistochemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe stel je de diagnose multipel myeloom?

A

Klonale beenmerg plasmacelpopulatie van 10% of meer + 1 of meer MDE volgens CRAB criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de CRAB-criteria?

A

Hypercalciëmie (serum > 0.25 mol/L)
Nierfunctiestoornissen (meestal renaal door lichte keten neerslag)
Anemie (Hb < 6.2 mol/L)
Botlesies op beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 4 analyses voer je uit bij (verdenking op) multipel myeloom?

A

Bloedonderzoek
Prognostische markers
Beenmerg aspiraat
FISH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat onderzoek je in het bloed bij (verdenking op) multipel myeloom?

A

Bloedbeeld
Eiwitspectum, serum vrije lichte ketens
Urine vrije lichte ketens
Beenmerg
Beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat onderzoek je in het beenmerg aspiraat bij (verdenking op) multipel myeloom?

A

Prognostische factoren
Morfologisch onderzoek
CD38-kleuring (Darantunumab)
Flow-cytometrie voor kappa en labda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat onderzoek je met FISH bij (verdenking op) multipel myeloom?

A

t(4;14)
t(14;16)
del(17p)
Deze hebben allemaal een slechte prognostische waarde. Je geeft hierbij altijd 2 auto-SCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke diagnostiek is allemaal van belang bij het stellen van de diagnose longkanker?

A

Weefseldiagnostiek: kleincellig vs. niet-kleincellig
Stadiëring
Pre-operatief onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke anamnestische gegevens zijn van belang bij een verdenking op longkanker?

A

Moeheid
Klachten door tumor
Klachten door metastasen
Neurologische klachten
WHO-performance status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke laboratoriumuitslagen kunnen wijzen op metastasen van longkanker?

A

Hypercalciëmie en verhoogde leverenzymwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk type beeldvorming wordt gebruikt om longkanker te stadiëren?

A

FDG-PET-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is het maken van een FDG-PET-scan zinloos in het geval van longkanker?

A

Wanneer de ziekte al gemetastaseerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor gebruik je een flexibele bronchoscopie?

A

Informatie verschaffen over uitbreiding van met name centrale longtumoren

17
Q

Wat voegt een EUS/EBUS toe aan onderzoek naar de diagnose longkanker?

A

Door de echo met naald kunnen veel mediastinale lymfklieren worden bereikt

18
Q

Waarvoor is een transthoracale punctie met name geschikt?

A

Perifere tumoren

19
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een transthoracale punctie?

A

Respiratoire insufficiëntie
Monolong
Pulmonale hypertensie
Stollingsstoornissen