longen Flashcards
waarvoor staat A en waarvoor de a in de longfysiologie
A = alveolair a = arterieel
welke twee soorten dode ruimtes zijn er
anatomische ( geen alveoli)
fysiologische (geen perfussie)
transmurale druk van het systeem
drukverschil op alveoliar niveau en buiten
transmurale druk van de thoraxwand
drukverschil tussen pleuraholte en atmosfeer
transmurale druk intra-extraalveolair (transpulmonale druk)
drukverschil intrapleuraal en intra alveolair
welke druk blijft altijd negatief
de intrapleuraal druk
welke druk is altijd hoger dan de intrapleurale druk
de alveolaire druk
welke druk wordt tijdens inademing negatiever
de alveolaire druk
hoe werken de drukken tijdens een rustige inademing
intrapleuraaldruk wordt negatiever
alveolaire druk wordt negatief
lucht stroomt naar binnen
elasticiteit
het vermogen om terug te gaan naar de streefvorm
longfibrose
long wordt minder compliant door littekenweefsel op de long. FRC punt zal lager liggen
obstructief longlijden
- ziektes
- FEV1
- VC
- FEV1/VC
- MMEF
- TLC
restrictief longlijden
- ziektes
- FEV1
- VC
- FEV1/VC
- MMEF
- TLC
restrictief longlijden
- ziektes
- FEV1
- VC
- FEV1/VC
- MMEF
- TLC
longemfyseem, ruimte kleiner
- FEV1: verlaagd
- VC: verlaagd
- FEV1/VC: gelijk of verhoogd
- MMEF: verlaagd
- TLC: verlaagd
parasympatische stimulatie lijd tot broncho… en vaso….
constrictie, dilatatie
sympatische stimulatie lijdt tot broncho…. en vaso…
dilatatie, constrictie
wanneer neemt de weerstand toe
als de lengte van het buisje toeneemt
de diameter van het buisje kleiner wordt
welke alveoli zullen de neiging hebben om leeg te lopen
kleine
welke cellen maken surfactans
type II cellen
wat zijn de functies van surfactans
vergroten compliantie
stabilisatie
alveoli droog houden
hysterese
tegengaan van collaps tijdens expiratie is nog krachtiger dan het faciliteren van volumetoenamen tijdens inademing
waarvoor zijn de volgende type surfactans belangrijk:
- type A
- type B
- type C
- type D
A: regulatie aanmaak nieuwe surfactans
B: transformatie surfactans
C: dikte surfactanslaag
D: immuunrespons
waar in de longen is een grotere ventilatie
onderin de longen (basaal)
volume dat maximaal kan worden ingeademd na een volledige uitademing
IVC
volume dat maximaal kan wordt uitgeademd na een volledige inademing
EVC
longvolume dat tijdens een geforceerde uitademing begonnen na een maximale inademing kan worden verplaatst
FVC
longvolume dat in 1 seconde kan worden verplaatst tijdens een geforceerde uitademing
FEV1
volume dat in 1 sec geforceerd kan worden ingeademd na maximale uitademing
FIV1
gemiddelde volumestroom tussen 25% en 75% van de FVC
MMEF