Long Flashcards
Vragen die de longarts stelt:
- benauwdheid
- roken
- familiegevallen
- hoesten
- gewichtsverlies (-> kans op kwaadaardig groter)
Onderzoek longarts
- anamnese
- lichamelijk onderzoek
- aanvullend onderzoek:
- PET/CT scan
- Longfunctie
- Laboratorium onderzoek
- Niet invasieve onderzoeken (bronchoscopie endo-echoscopie)
- Invasieve onderzoeken (transthoracale punctie, thorascopie, mediastinoscopie)
PET scan
Radioactief glucose inspuiten en alles wat actief is licht op. Als het oplicht hoeft het niet meteen kwaadaardig te zijn, het kan ook een infectie zijn.
Flow volume curve
Een patiënt moet inademen en daarna zo snel mogelijk weer uitademen.
FEV1 is een maat om de ernst van obstructie aan te geven. Hoe lager het getal hoe erger.
Bronchoscopie
Er zit een werkkanaal in waarmee je vloeistof kunt inspuiten en hapjes kunt nemen.
Thoracoscopie
Als de afwijking ver naar buiten zit kun je het vanaf de buitenkant benaderen. Kans op klaplong. Dat gaat vaak vanzelf over, maar er moet een drain worden gezet.
Mediastinoscopie
Wordt door de chirurg gedaan als het nog niet goed zichtbaar is
Longblaasjes
Daar vindt zuurstofuitwisseling plaats. Er zijn miljoenen kleine blaasjes -> daardoor is het oppervlak groter.
Verwering tegen schadelijke stoffen
- trilharen (sigaretten maken dit kapot, meer slijmproductie)
- hoesten
- neusharen
Als er stof in de longen terechtkomt proberen macrofagen het op te ruimen. Als ze er nergens mee terecht kunnen hoopt het zich op. Dan ben je makkelijk vatbaar voor infecties en benauwdheid.
Astbest
Macrofaag probeert ze op te ruimen, maar asbestdeeltjes kunnen er doorheen prikken omdat ze zo lang zijn. Daar komen ontstekingscellen op af en dat kan kwaadaardig worden.
Zelfregulatie en autoregulatie
Ademen kan zowel bewust als onbewust. Je kunt het even stilleggen, maar op een gegeven moment neemt de autoregulatie het over.
Vloek van Ondine-> autoregulatie is verstoort. Bij slapen stopt de ademhaling.
Componenten van het ademhalingssysteem
Respiratoire sensoren:
- Perifere arteriele chemoreceptoren (registreren hoeveel zuurstof er is) o.a. in aorta
- Centraal (hersenstam) chemoreceptoren
- Intra pulmonale receptoren (in de longen)
- Borstkast en spier mechanoreceptoren
Mechanoreceptoren
Sensoren die elke in-en uitademing registreren hoe makkelijk de beweging van de borstkast gaat.
COPD
Chronische luchtwegvernauwing.
De vernauwing is meestal progressief en hangt samen met een abnormale ontstekingsreactie als reactie op schadelijke deeltjes of gassen. Onderliggende oorzaak is een chronische ontsteking.
Bij COPD worden kleine longblaasjes kapot gemaakt en wordt het een grote blaas.
Bij COPD gaat de ademhaling moeilijk, waardoor er continu lucht in de longblaasjes achterblijft. Daardoor staat het middenrif naar beneden (afgevlakt). Ze gaan extra ademhalingsspieren gebruiken om te ademen. Dat kost veel energie en daarom vallen ze af.
Spiergroepen voor ademhaling
- Diaphragma
- Hulpademhalingsspieren
Inademen:
Buitenste tussenribspieren + diafragma (middenrif)
Uitademen:
Geen.
Bij diepe ademhaling extra spieren.
Zuurstof
Zuurstof kun je niet opslaan. Je organen hebben het continu nodig.
Als er geen zuurstof is merkt je lichaam dat niet echt. Geen prikkel dat het niet goed gaat, je valt gewoon weg.
Longoperatie
Rechterlong is groter, dus die operatie is groter, je levert meer longfunctie in.
Prikkels die de long wel/niet waarneemt
Wel:
- verslikkingen
- rook
Niet:
- zuurstofgebrek
- koolstof mono oxide
- geen pijn sensatie in de long.
RAR en SAR
RAR:
- hoest receptoren
SAR:
-activatie -> relaxatie bronchiaal spiervezels
Chronische bronchitis
- Chronische productie van slijm
- Minimaal 3 opeenvolgende maanden per jaar.
- minimaal 2 opeenvolgende jaren
Emfyseem:
Slijtage aan de longblaasjes, uitgerekte longen. Hoe meer de longblaasjes kapot gaan, hoe meer de luchtwegen zullen vernauwen. Longblaasjes houden het normaal gesproken wijder.
Epidemiologie COPD
- prevalentie neemt sterkt toe boven 45 jaar
- prevalentie:21 op de 1000. Meer dan 360.000
- 4.1% van de sterfte
- een van de ziekten met de hoogste sterfte (hoger dan myocardinfarct)
Wereldwijd is het de enige doodsoorzaak die blijft stijgen. Verwachting is dat het blijft stijgen (met 30%), omdat er een vertragingsfactor nav rookgedrag is.
GOLD stadia
GOLD richtlijn: classificatie adv FEV1 waarde
I licht: FEV1> 80
II matig ernstig: FEV1 50-80
III ernstig: FEV1 30-50
IV zeer ernstig: FEV1 <30
Deze waarde alleen zegt weinig, er spelen meer factoren mee. Iemand met gold 4 kan in een rolstoel zitten, maar kan ook nog rondwandelen.
Risicofactoren voor COPD
Persoonsgebonden:
- zeker: alfa-1 antitrypsine
- waarschijnlijk: familiair, laag geboortegewicht, hyperreactiviteit, frequente luchtweginfecties
Omgevingsgebonden:
- zeker: sigerettenrook, cadmium, silicum
- waarschijnlijk: sociaal-economische status, passief roken, luchtverontreiniging
COPD en roken
- Meer dan 90% van COPD patiënten rookt of heeft gerookt
- Ongeveer 15% van alle rokers ontwikkelt COPD (bij veel anderen is er al wel schade)
Enige interventie die de snelheid van de achteruitgang kan stoppen is stoppen met roken. Ook op latere leeftijd heeft dat effect.
COPD en hartklachten
Bij verslechterde luchtwegen moet het hart harder pompen, dus is de druk hoger.
Veranderingen in de structuur en functie van de rechter ventrikel door hoge bloeddruk. Veroorzaakt door ziekten in de longen.
Rechter ventrikel hypertrofie:
- 40% van patiënten met FEV1 <1.0 L
- 70% van patiënten met FEV1 <0.6 L
COPD en kortademigheid
Door de vernauwde luchtwegen duurt het bij de uitademing langer voordat de lucht eruit is. Als je in de tussentijd alweer inademt blaas je jezelf op -> hyperinflatie.
Diagnostiek COPD
- anamnese
- lichamelijk onderzoek
- röntgenonderzoek
- longfunctie
- lab
Anamnese COPD
- kortademigheid, moeheid
- hoesten
- gewichtsverlies
- oedeem
- pijn (vaak over het hele lichaam)
Lichamelijk onderzoek
- inspectie thorax (als die opgeblazen is wijst dat op hyperinflatie, kenmerk COPD)
- auscultatie longen
- oedeem, veneuze druk
- voedingstoestand
Spirometrie
Gouden standaard om COPD mee vast te stellen. Meten van de longfunctie
Daarmee maak je een flowvolume curve.
FEV1: hoeveelheid lucht je gedurende 1 seconden maximaal kunt uitademen na een maximale inademing.
Aanvullend onderzoek COPD
- 6 minuten looptest
- fietsergometrie
- spierkracht
- voedingstoestand
- echocor
- vragenlijsten (CCQ - lichamelijk en geestelijk welbevinden)
Exacerbatie
Verergeringen in de afgelopen tijd. Bijvoorbeeld door een infectie.
Hoe meer exacerbaties, hoe sneller de achteruitgang longfunctie. Vaak na exacerbatie niet meer terug op oude niveau.
-> verslechtering van kwaliteit van leven.
ABCD indeling
Deze haalt wat meer parameters erbij. Naast Gold ook exacerbaties, MMRC en CAT score. Dit geeft een beter beeld wat COPD voor de patiënt betekent.
Ziektelast COPD
Ziektelast is geen absolute meting, het is dynamisch.
Licht:
Geen indicatie voor verdere analyse. FEV1>50. Geen exacerbaties. MRC<3. Geen adaptatieproblemen. Geen belangrijke comorbiditeit.
Matig:
Nadere analyse aangewezen. Fysio 1e lijn, 2e lijn consultatief.
Ernstig:
Intensieve behandeling 2e of 3e lijn.
Ketenzorg COPD
één hulpverlener is niet voldoende om alle zorg te behappen, daarom ketenzorg. Patiënt staat centraal, sluitende keten.
Primaire doel: kwaliteit van de zorg.
Belangrijk dat zorg in de eerste lijn (huisarts) wordt gegeven. Huisarts is coördinator in eerste lijn.
Visie zorgstandaard COPD
- patiënt als partner in behandeling
- dynamisch zorgmodel: patiënt gaat ‘door de lijnen heen’. Zorgvraag kan van moment tot moment wisselen.
- COPD: complexe en heterogene ziekte
- algemene en persoonlijke behandeldoelen.
Streefdoelstelling behandeling COPD
- verminderen van klachten
- verbeteren van inspanningsvermogen
- normaliseren van de achteruitgang van de longfunctie (FEV1)
- voorkomen van exacerbaties
- uitstellen of voorkomen van invaliditeit en arbeidsongeschiktheid
- verbeteren van de ziekte gerelateerde kwaliteit van leven.
Behandelplan -> onder andere heel veel uitleg in inzicht geven.
Neerwaartse spiraal COPD
- Afname longfunctie
- Toename symptomen (dyspnoe)
- Afname kwaliteit van leven
- Verhoogd risico op ziekenhuisopname
- Verhoogd risico op overlijden
COPD + gewichtsverlies
Chronische ontsteking leidt ertoe dat spiermassa afneemt. Soms veel vet en weinig spieren.
Ongeveer 20% heeft laag gewicht of gewichtsverlies. 25-40% ondervoed.
- kortere overleving
- afname inspanningstolerantie
- toename dyspnoe
- afname kwaliteit van leven
- ernstige exacerbaties
Zelf eten kan vermoeiend zijn, kauwen en slikken kan moeilijk zijn. Middenrif drukt op de maag, daardoor vol gevoel.
BMI relatie met mortaliteit.
Medicamenteuze therapie COPD
- luchtwegverwijders
- inhalatiecorticosteroïden (ontstekingsremmer)
- (par)enterale corticosteroïden
- antibiotica
- mucolytica
- theofyllines
- leukotrieen-antagonisten
Hoe ernstiger, hoe meer verschillende soorten medicijnen. Geen grotere dosis.
Luchtwegverwijders COPD
B2 sympaticomimetica
Stimuleert het parasympatische zenuwstelsel (verslapping van gladde spieren leidt tot verwijding)
Verwijden luchtwegen door stimulatie B2 receptoren.
- kort en snel werkend: salbutamol
- langwerkend: formoterol/salmeterol
- zeer lang werkend: indicatrol
Inhalatie corticosteroïden
- remming van het chronische ontstekingsproces in de luchtwegen
- vermindering hyperreactiviteit
- budesonide, fluticason, beclomethason
ICS hebben verschillende deeltjesgroottes, uitgedrukt in MMAD.
39% gebruikt ze alleen als ze nodig zijn en 27% past zelf de dosering aan.
Algehele behandeling COPD
- medicatie
- stoppen met roken
- voedingssupplementen
- fysiotherapie
- revalidatie
- eventueel chirurgie (slecht stuk long weghalen)
- longtransplantatie
Palliatieve zorg COPD
Als de dokter niet verwacht dat de patiënt over een jaar nog leeft, is dat het moment om palliatieve zorg in te zetten.
De verwachting van de patiënt ligt vaak hoger dan die van de arts.
Vaak hebben patiënten ernstigere klachten dan bij longkanker.
Comorbiditeit COPD
- weefsel hypoxie
- inactiviteit
- pulmonale/systemische inflammatie
secundair: medicamenteus.
Astma
Meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen
- Chronische inflammatie (ontsteking)
- Bronchiale hyperrreactiviteit (verhoogd prikkelbaar)
- Wisselende klachten en symptomen
- Aanvalsgewijs (parosymaal)
30% is ernstig
1:10 heeft astma.
Zowel inademen als uitademen gaat moeizaam.
Impact astma
Grote impact op:
- individu
- familie
- gemeenschap
- gezondheidszorg
Pathologie, fysiologie en kliniek van astma
Pathologie: Luchtwegontsteking
Fysiologie: Prikkelbaarheid luchtwegen
Kliniek: Symptomen
Bronchiale hyperreactiviteit
Verhoogde reactiviteit voor specifieke en aspecifieke stimuli.
Specifiek = allergenen Aspecifiek = rook, mist, temperatuurwisselingen, inspanning
Oorzaken benauwdheid
- allergische prikkels
- niet allergische prikkels (rook, weer)
- inspanning
70% van de astmapatiënten is allergisch.
Gladde spiercellen in de luchtwegen
Als je niets aan de ontsteking doet, dan veranderen de ontstekingscellen in bindweefsel. Dan is het structureel geworden en niet behandelbaar. Daarom: vroeg beginnen met ontstekingsremmer.
Ernstige vorm ontstaat altijd vanuit de milde vorm. De ontstekingsreactie is veranderd.
Kappersastma en bakkersastma
Je bent genetisch voorgeselecteerd dat je astma kunt ontwikkelen, aanleg. Dat triggert het. Als de allergie is ontstaan ben je daarna ook gevoelig voor rook, mist, emoties etc.
Risicofactoren voor astma
- allergie
- geslacht (vrouw)
- hyperreactiviteit
- genetische factoren
- roken
- expositie aan allergenen
Diagnose astma
- Spirometrie met reversibiliteitsmeting (meting na luchtwegverwijder)
- Histamineprovocatietest
Revesibele obstructie: FEV1 meten, luchtverwijder toedienen, daarna opnieuw FEV1 meten. Als het weggaat door medicatie, dan is het astma. Zo niet, terug naar anamnese.
Eerst spirometrie: obstructie? Nee-> histamineprovocatie.
Iedere astmapatiënt heeft een reactie op histamine (hyperreactief). Eerst FEV1 meten, daarna histamine inademen en opnieuw FEV1 meten. Histamine verhogen totdat je FEV1 daalt onder de 80%.
Factoren wijzend op ernstige aanval:
- onvermogen plat te liggen
- hevig transpireren
- verlaagd bewustzijn
- onvermogen hele zinnen te produceren
- gebruik hulpademhalingsmusculatuur
Voorspellers van ernstige aanval:
- eerdere ernstige aanval
- therapieontrouw
- frequent gebruik van luchtwegverwijders (geeft aan dat het niet onder controle is)
Medicatie astma:
Ontsteking -> corticosteroïden
Symptomen -> luchtwegverwijders
Iedereen krijgt luchtwegverwijders. Naarmate klachten ernstiger worden wordt inhalatiesteroïden toegevoegd.