Cardio Flashcards
Diagnose perifeer artieel vaatlijden (PAV):
Lichamelijk onderzoek en doppleronderzoek.
Doppler (enkel-armindex): Geeft de graad van ernst. Bloeddruk in de armen en benen wordt gemeten en met elkaar vergeleken. Verhouding hoogste druk gemeten aan de enkel vs de arm. Als het <90% is dan is de diagnose gesteld = POADD.
>15 mmHg verval = POADD
Met behulp van geluid: de frequentie neemt toe als het op je afkomt (hoog geluid) en neemt af als het van je afgaat (laag geluid)
Uitingsvormen van perifeer vaatlijden:
- ACUTE ISCHEMIE
- Chronisch obstructief vaatlijden -> hieronder vallen: CLAUDICATIO INTERMITTENS en KRITIEKE ISCHEMIE.
Acute ischemie
-> acute vermindering van de bloeddoorstroming. Kan binnen enkele uren tot dagen bedreiging vormen.
- Pijn in rust
- Afwezige voetpulsaties (+ afwezigheid van dopplersignalen)
- Bleekheid
- Doof gevoel
- Spierzwakte van been/voet (paralyse)
Claudicatio intermittens
-> inspanningsafhankelijk
Claudicatio intermittens is een symptoom van atherosclerose.
- Pijn/moe/stijf in de beenspieren bij het lopen
- Bij stilstaan verdwijnen de klachten
Kritieke ischemie
-> Pijn aan voet of been in rust.
- Nachtelijke pijn verminderd als ze opstaan of het been uit bed laten hangen
- Verminderde huidcirculatie: koude/dove voeten, nagelafwijkingen, verminderde haargroei, slecht genezende wondjes.
Aanvullende diagnostiek PAV:
- Looptest (enkel-armindex na inspanning)
- Duplexonderzoek (combinatie echo en doppler): vaatwand van bloedvaten onderzoeken en de stroomsnelheid. Door geluidsgolven en echo.
- Angiografie (contrastvloeistof)
- CT
- Echo
Risicofactoren perifeer vaatlijden:
- Roken
- Diabetes
- Hoge bloeddruk
- Hoge cholesterol
- Positieve familie-anamnese
- man
- leeftijd
Prognose PAV
10 jaar korter leven (het is een gegeneraliseerde aandoening)
50% coronair lijden
15% carotis lijden
10% aneurysma aortea
5 jaars mortaliteit: 25%.
Slecht voor prognose:
- Hoe lager de enkel-armindex hoe slechter
- Meerdere plekken
- nierinssuficiëntie
Hoe erger je bloedvat verstopt is hoe slechter (indicatie hoe de rest van je lichaam eruit ziet).
Effecten looptraining
- Door lopen gaan bloedvaten omwegen maken (colatteralen)
- Je krijgt een effectief pompend hart, doorbloeding wordt beter. Dus gewoon bewegen helpt ook.
3 keer per dag half uur. Door de pijn heenlopen.
70-80% komt van de klachten af na looptraining
Invasieve behandelingen PAV
Wanneer:
- Als looptraining niet voldoende werkt
- Als ischemie weefsels bedreigd
Welke:
- Percutane transluminale angioplastiek (PTA) = dotterbehandeling
- Bypass
- Endarteriectomie (slagader opensnijden en plaque verwijderen)
Complicaties na interventie PAV
- Hartinfarct = meestvoorkomend (komt door gemeenschappelijke oorzaken)
- Vat scheurt (bloeding)
- Verstopping van de bypass
- Longembolie of longontsteking
Andere uitingsvormen van atherosclerose
- Hartinfarct
- Herseninfarct
- aneurysma aorta abdominalis
Fonaine Classificatie PAODD:
I: Atherosclerose zonder klachten
II: Claudicatio intermittens
III: Rustpijn en/of nachtpijn
IV: Niet genezende wond
Behandeling PAV:
- conservatief
- informatie (over atherosclerose, collateraalvorming, roken)
- looptraining
- risicofactoren
- secundaire preventie
Secundaire preventie:
- acetylsalycilzuur, 1dd 80mg. = kinderasprine.
- Statine
- ACE remming
- Betablokker
Acetylsalycilzuur: Voorkomt stolsel en maakt bloed dunner.
Bijwerking statine: plaques blijven stabieler (ontstekingsremmend)
Depressie en PAV:
- Komt veel voor: Vrouwen <65jaar: 33%
- 5 jaars mortaliteit is 50%
- Vaak niet herkend
Depressie beïnvloed onder andere de prognose omdat het de behandeling stagneert.
( slechte therapietrouw, slechte self-management, lifestyle, controle-afspraken)
Gezondheidstoestand en kwaliteit van leven PAV:
- Verminderde kwaliteit van leven -> afhankelijkheid, comorbiditeit.
- Verbeterde loopafstand verbetert de kwaliteit van leven.
Stress en depressie hebben een negatief effect op loopafstand, gezondheidstoestand, kwaliteit van leven
De winst die je haalt met opereren is beter bij mensen in een slechte conditie. Meer gezondheidswinst en QOL-winst.
Dotterbehandeling PAV
Dotterbehandeling is succesvol, maar na 1 jaar zit 50% weer dicht om twee redenen: de ziekte gaat door en het littekenweefsel is een plek waar zich een nieuwe plaque gaat vormen.
Na 2 jaar komt 70% terug.
Dotterbehandeling werkt als sneeuwschuif: colatteralen gaan dicht.
Bypass operatie PAV
Na 5 jaar komt 60-70% terug.
Als je jong en fit bent heb je veel meer aan een bypass operatie dan aan een dotter-operatie.
Samenstelling bloed + functies.
Het bloed zorgt voor
- transport (zuurstof, koolstofdioxide, voedinsstoffen)
- signaaloverdracht (hormonen)
- buffering (pH, temperatuurregulatie)
- afweer.
En bestaat uit:
- Cellen (rode, witte, plaatjes)
- Vloeistof (plasma)
Aders en slagaders
- Slagaders (arterie) stromen van het hart af naar alle organen toe. Hebben een extra wand dat stevigheid geeft. (elastica externa). Hebben een dikkere media (middenwand) dan aders.
- Aders (venen) stromen naar het hart toe. Hebben kleppen die terugstroom van bloed voorkomen.
Endotheel is de binnenste laag, dit kan op prikkels stofjes afgeven waardoor lokaal het bloedvat kan verwijden of versmallen.
Samentrekking bloedvat
Lokaal mechanisme: endotheel
Op afstand: invloed van onwillekeurig zenuwstelsel. Sympaticus activiteit + bloeddruk.
Grote en kleine circulatie
Kleine: zuurstofarm bloed komt via de bovenste en onderste holle ader in de rechterboezem. De rechterkamer pompt het via de longslagader naar de longen. Het zuurstofrijke bloed komt via de longader terug naar het hart, in de linkerboezem.
Grote: Vanuit de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer en vervolgens via de aorta naar de rest van je lichaam. Via de aderen komt het bloed weer in de onderste en bovenste holle ader terug in de rechterboezem.
Druk van de kleine circulatie is 22/10, die van de grote 120/80. Ongeveer x60 verschil.
Rechter-hart: RR 35/5
Linker-hart: RR 120/5
capillair vaatbed
Uitwisseling van stoffen naar en van de cel.
Diastole
De hartkamers (ventrikels) ontspannen en lopen vol met bloed.
De fase waarin de hartspier (myocard) van bloed wordt voorzien.
Systole
De wanden van de hartkamers (ventrikels) trekken zich samen en het bloed wordt in de bloedsomloop gebracht.
Hartcyclus
Linkerhart:
- Openen Mitralisklep (AV klep)
- Sluiten Mitralisklep (AV klep)
- Openen Aortaklep (SL klep)
- Sluiten Aortaklep (SL klep)
Rechterhart:
- Openen tricuspidalisklep (AV-klep)
- Sluiten tricuspidalisklep (AV-klep)
- Openen pulmonalisklep (SL klep)
- Sluiten pulmonalisklep (SL klep)
Tricuspidalisklep (atrio-ventriculaire klep)
Tussen rechterboezem en rechterkamer
AV klep is een actieve klep, aangestuurd door spiertjes
Pulmonalisklep (halvemaanvormige klep)
Tussen rechterkamer en longslagader
SL klep is een passieve klep
Mitralisklep (atrio ventriculaire klep)
Tussen linkerboezem en linkerkamer
AV klep is een actieve klep, aangestuurd door spiertjes
Aortaklep (halvemaanvormige klep)
Tussen linkerkamer en aorta
SL klep is een passieve klep.
Aanpassing hartfrequentie en pompkracht.
Twee mogelijkheden voor verhogen van de bloeddruk door het hart:
- hart kan versnellen
- krachtiger pompen
Door sensoren wordt de bloeddruk gemeten (baroreceptoren). De baroreceptoren zitten dichtbij elkaar, want dat zegt iets over de positie van de persoon (staand, liggend)
Gecoördineerd samentrekken
De hartslag wordt aangestuurd door een elektrisch stroompje. Dat ontstaat in de de sinusknoop in de rechterboezem.
Deze sinusknoop staat onder invloed van een regelcentrum in de hersenen.
Bij inspanning activeert het regelcentrum de sinusknoop tot snellere afgifte van stroomstoten.
Frank-starling curve
De relatie tussen de vulling van het hart en de pompkracht -> compensatie en decompensatie.
Toename van hartfrequentie en contractiekracht zorgt voor een toename van de cardiac output. SV neemt toe, curve wordt stijler.
Opblazen van het systeem:
De vasoconstrictie wordt aangezet door dit proces. De druk in de hartkamer neemt nog meer toe, maar het hart gaat niet meer pompen. Hierdoor wordt er nóg meer renine afgegeven. De druk in de vaten wordt alsmaar hoger, waardoor het hart het nog moeilijker in de vaten kan pompen. Longen lopen vol, komt door hoge druk.
-> medicijnen: plaspillen, kaliumpillen, AI-II blokker, aldosteron-remmer, ACE-remmer, renine-remmer.
Regulatie van de bloeddruk
- Hart
- frequentie
- contractiekracht (via sympaticus en hormonen uit bijnier, adrenaline) - bloedvaten (constrictie)
- Nieren
(NA+ retentie en RAAS stimulatie)
Externe factoren: voeding, medicatie, fysische factoren (warmte en vochtverlies)
Ventrikelfibrilatie (VF) en Atriumfibrilatie (AF)
Atriumfibrilatie: het bloed stroomt zonder extra kick het ventrikel in. Het bloed staat nagenoeg stil waardoor stolsels ontstaan die weggeschoten worden.
Ventrikelfibrilatie: Er is geen cardiac output -> circulatie stilstand.
Bloeddruk niet naar 0 mmHg
- door de variabele contractie (vasoconstrictie en vasodilatie).
Windketelfunctie: De intrinsieke stijfheid zorgt voor opvang van de polsgolf afkomstig van het hart.
Systolische en diastolische bloeddruk bij atherosclerose
- Systolische hoger, diastolische lager (want de elasticiteit verminderd).
- Minder goede doorbloeding van het endocard! De diastole in de aorta heeft als functie de doorbloeding van het hart.
- Toename polsdruk
Systolische bloeddruk wordt bepaald door de werking van het hart (normaal 120mmHg). De diastolische bloeddruk wordt bepaald door perifere weerstand (normaal 80mmHg)
Zuurstofvoorziening van het hart:
Door kransslagaders.
- De toegang van de kransslagaders ligt boven de klep. Daardoor is de druk gegarandeert. Er stroomt geen bloed in bij geopende kleppen.
- Tijdens de systole is de capillaire druk hoog en is er geen of weinig bloeddoorstroming van het myocard.
RAAS systeem
Doel van het systeem: adequate bloeddruk
- Sensoren signaleren een lage bloeddruk en sturen een signaal naar de nieren.
- Cellen in de nieren gaan renine produceren.
- Het enzym renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I
- Angiotensine I wordt door ACE omgezet in angiotensine II
- Angiotensine II zet de bijnier aan tot het maken van aldosteron.
- Aldosteron zorgt voor meer terugresorptie van water en natrium. Hierdoor vergroot het bloedvolume en stijgt de bloeddruk.
De hartwanden meten de bloeddruk en bloedvolume ook. Als deze te hoog wordt maakt de hartwand ANP aan. ANP heeft een negatieve terugkoppeling op de aanmaak van renine, waardoor de bloeddruk daalt.
Meten nierfunctie + MDRD formule
Nierfunctie meten = afvalstoffen in het bloed meten. Hoe meer creatinine in het bloed, hoe slechter de nieren filteren.
Als je nieren slechter functioneren, is de hoeveelheid creatinine in de urine lager.
MDRD formule: meten creatine gehalte in het bloed. MDRD is een schatting om zo meer patiënten met nierproblemen te signaleren, uitgedrukt in een getal (eGFR)
GFR= glomerular filtration rate.
> 70 jaar geldt de berekening niet. Bij afrikanen is het getal 25% hoger.
Een slechte nierfunctie kan de oorzaak zijn van hoge bloeddruk -> er wordt te veel water en zout vastgehouden.
Meestvoorkomende hartaandoening
Kransslagaderlijden (ongeveer 60%)
Meestvoorkomende klachten hartpatiënten:
- pijn op de borst
- kortademigheid
- hartkloppingen
- onwelwording/collaps
- oedemen
- angst
Verschillende soorten bloedvaten
vanaf het hart:
- arteriën
- arteriolen
- capillairen
- venulen
- venen
Hartwand
- endocard =endotheel
- myocard = hartspier
- epicard = binnenste laag hartzakje, vloeistof
- pericard = hartzakje
Fasen hartcyclus
- Diastole (rapid filling phase)
- Atriumsystole (atrium trekt samen)
- Isovolumetrische contractiefase van de ventrikels (druk in ventrikel wordt hoger dan in atrium waardoor de kleppen sluiten)
- Ejectiefase (ejectie van bloed naar de aorta)
- Isovolumetrische ontspanningfase ventrikels (ventrikeldruk daalt beneden de atriale druk, waardoor de kleppen openen)
Verschillende kransslagaders (coronairvaten)
Arterieel (kransslagaders)
- Linker Coronair Arterie (LCA
a. left anterior descending (LAD)
b. left circumflex (LCX) - Rechter Coronair Arterie (RCA)
Veneus (kransader)
Monden uit in Sinus Coronarius (RA)
Hartdynamica
- Hartfrequentie (f)
- Slagvolume (V) = per ventrikel
- Hartminuutvolume (HMV) = cardiac output
Opbouw wand bloedvaten
- Tunica intima
- (vloei)stof en gaswisseling - Tunica media
- gladde spiercellen
- elastische netwerken - Tunica externa
- bindweefsel
- inbouw in omgeving
Rode bloedcellen
Nemen zuurstof (CO2) op en voeren kooldioxide (O2) af.
Witte bloedcellen
Afweer, ontsteking en opruiming.
- Neutrofiel
- lymfocyt
- eosinofiel
- basofiel
- monocyt.
Bloedplaatjes
stolsel.
Stolling (trombose) treedt op bij:
- weefselbeschadiging
- vaatwandbeschadiging
- vertraging van de bloedstroom
- verandering in de samenstelling van het bloed
Een plaquefractuur leidt tot trombose.
Plasma
Transport van opgeloste bestanddelen.
Prikkelgeleidingssysteem van het hart
- Sinu Atriale knoop = SA knoop
- Atrio Ventriculaire knoop = AV knoop
- Bundel van His
- Bundeltakken
- Vezels van Purkinje
SA knoop
Zit in rechterboezem.
Geeft het tempo aan en verspreid de elektrische prikkel over de spiercellen. Prikkel is ontlading van natrium en kalium.
AV knoop
Zit in rechterboezem.
Vangt de prikkel op en vertraagd de prikkel
Bundel van his
Bundeltakken
Vezels van Purkinje
Brengt de prikkel naar de kamers.
Verdelen de prikkels
Zetten de spiercellen van beide kamers aan tot samentrekken.
Verschil tussen primaire en secundaire preventie
Primair: Je hebt de ziekte nog niet
Secundair: maatregelen na aanleiding van de aandoening
Verschil tussen risicofactoren en ziektemarkers
Risicofactor: toestand of situatie die de kans op het tot uiting komen van hart-en vaatziekten beïnvloedt.
Ziektemarker: indicatie voor de aanwezigheid van een ziekte. Heeft een causaal verband met de aanwezigheid, niet met het ontstaan. (bijv. een verstopping of infarct)
Risiscofactoren hart-en vaatziekten
- Hoge bloeddruk
- Roken
- LDL-cholesterol
- Diabetes
- Positieve familie-anamnese
- Leeftijd
- CNI-proteïnurie = chronische nierinsufficiëntie
- Obesitas
- Laag HDL-cholesterol
- Inactiviteit