Algemeen en eerste lijn Flashcards
Meestvoorkomende klachten bij huisarts
Hypertensie en urineweginfecties
Shared decision making
Wordt steeds belangrijker. Door de techniek wordt er steeds meer mogelijk. Met de patiënt in gesprek gaan wat wijsheid is.
Communicatiemethoden huisarts
Je gebruikt verschillende methoden. We gaan steeds meer toe naar deliberatief model.
Context specifieke communicatie
Daarin zitten consultfactoren, patiëntfactoren, artsfactoren.
Uitgangspunt huisarts en POH-GGZ
- Huisarts als poortwachter
- (vermoeden op) DSM-diagnose noodzakelijk voor verwijzing naar GGZ
Ouder worden van de hersenen:
verminderde bloedtoevoer > flauwvallen treedt vaker op
verandering van gehalten van veel chemische stoffen > verwardheid treedt vaker op
verminderd functioneren van het centrale zenuwstelsel > geestelijk functioneren gaat achteruit en bijv het vermogen om het evenwicht goed te bewaren en goed
te lopen neemt af
Ouder worden van de ogen
Verstijving van de lens > moeite met scherpstellen op voorwerpen op korte afstand
Netvlies is minder gevoelig voor licht > moeite met zien bij zwak licht
Staar > licht komt moeilijker door de lens > moeite met zien bij zwak licht
Pupillen reageren trager > moeite met snelle aanpassing aan veranderingen in
lichtsterkte
Ouder worden van de oren
minder goed in staat om hoge frequenties te horen > moeite met verstaan van
stemmen
Ouder worden van het hart
Het hart kan minder versnellen, harder pompen en minder goed aanpassen.
verminderde versnelling van de hartslag > flauwvallen treedt vaker op
Afname maximaal hartminuutvolume > minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren
Verstijving van hartspieren > hartfalen treedt vaker op
verminderde reactie op bepaalde stimulerende prikkels > verminderde toename van hartslag
Ouder worden van de longen
Minder luchtverplaatsing bij iedere ademhaling > minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren
Minder zuurstof afgestaan aan het bloed> moeite met ademhalen op grote hoogten
Ouder worden van het bloed
Het bloed ‘slijt’, waardoor je minder goed tegen bloedverlies kunt.
Verminderde aanmaak van rode bloedcellen > verminderde reactie op bloedverlies
of lage zuurstofwaarde
Ouder worden van de gewrichten:
Arthrose (kraakbeendegeneratie)
gewrichten verliezen kraakbeen > slijtage
(arthrose) > pijn en stijfheid
Gewrichten hebben ook last van overgewicht. Vet in het bloed zorgt voor versnelde slijtage.
Operatieve mogelijkheden voor arthrose:
Bij alle gewrichten: vastzetten, prothese of pijnstilling
• Schoonmaken gewricht (nettoyage) • Standsverandering botten (osteotomie) • Vervanging gewricht (kunstgewricht, gewrichtsprothese, totaal of half) • Stijfzetten gewricht (arthrodese) • Verwijdering gewricht (resectieplastiek)
Complicaties bij gewrichtsprothese
Slijtageproducten van de prothese lossen het bot op (chemisch proces, ontstekingsreactie van het lichaam op slijtageproducten, dat vocht maakt het bot kapot)
- Infectie (vroeg of laat) • Luxatie • Malpositie • Loslating (vroeg of laat) • Slijtage
Ouder worden van de botten:
• botten verliezen dichtheid en massa >
botontkalking (osteoporose) > fracturen
Gebroken heup:
- Probleem: Brabant NL Wereldwijd
- 1.66 miljoen (1990) 6.26 miljoen (2050)
- Steeds meer
- Ouder en zieker
- Kost veel geld
- Quality of Life?
• Doelen interventie:
- verbeteren kwaliteit van leven
- minimaliseren complicaties / invaliditeit
Wel/niet opereren
Vroeger ging je bij een gebroken heup altijd opereren, want anders zouden mensen doodgaan. Tegenwoordig wordt er meer naar de kwaliteit van leven gekeken. Bijv als mensen van te voren al niet meer konden lopen.
Korte en lange termijn uitkomsten t.a.v.:
- mortaliteit
- lichamelijk-, psychisch-, sociaal functioneren
- (HR)QoL
- zorgkosten
gevolgen van multimorbiditeit voor de
zorg
• Multimorbiditeit leidt tot minder positieve
uitkomsten van de zorg.
• De zorg voor mensen met multimorbiditeit leidt tot
meer complicaties van behandelingen, tot langduriger
verblijf in het ziekenhuis, tot hogere zorgkosten en tot
een hogere sterfte in vergelijking met de zorg voor
mensen met één chronische aandoening.
• Soms is hierbij sprake van een additief effect (de
uitkomsten zijn een optelsom van de uitkomsten van
de zorg voor de afzonderlijke ziekten), maar soms is
het effect groter.
Verschil multimorbiditeit en comorbiditeit
- Multimorbiditeit = meerdere ziekten, maar die niet aan elkaar gerelateerd zijn.
- Comorbiditeit = meerdere ziekten die gerelateerd zijn aan elkaar.
Toename van het aantal
chronisch zieken en multimorbiditeit
• vergrijzing
- meer screening en aandacht voor symptomen
• meer aandacht, behandeling en overleving
- betere registratie
- toename niet alleen in totale bevolking, maar ook binnen leeftijdsgroepen (we vinden/screenen meer chronische ziekten en we kunnen er meer aan doen)
Multitraumatise
ISS = injury severity scale (hoe meer punten hoe slechter je eraan toe bent)
ISS >16
• Golden hour
• ATLS Advanced trauma life
support
Protocol is defensief, vrijwel niets wordt
gemist
Posttraumatische dystrofie
• ook wel ‘complex regionaal pijnsyndroom’
genoemd
• is een aandoening die op kan treden na een
letsel of een operatie aan een arm of been
• abnormaal sterke reactie van het lichaam op
een letsel of operatie
• ontstaanswijze nog niet goed bekend
• in Nederland ca. 8000 mensen per jaar
symptomen
• begint met snel optredende pijn, die op den
duur chronisch wordt
• pijn komt niet overeen met de ernst van het
letsel
Aanraking doet pijn, pijn is buitenproportioneel.
• pijn (die bij inspanning toeneemt),
• een gezwollen lichaamsdeel,
• verschil in huidtemperatuur (warm bij een
warme dystrofie, koud bij de koude dystrofie),
• huidverkleuring van het aangedane gebied
(rood of blauw),
• verminderde beweeglijkheid en pijn bij het
aanraken van de huid.