Algemeen en eerste lijn Flashcards

1
Q

Meestvoorkomende klachten bij huisarts

A

Hypertensie en urineweginfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Shared decision making

A

Wordt steeds belangrijker. Door de techniek wordt er steeds meer mogelijk. Met de patiënt in gesprek gaan wat wijsheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Communicatiemethoden huisarts

A

Je gebruikt verschillende methoden. We gaan steeds meer toe naar deliberatief model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Context specifieke communicatie

A

Daarin zitten consultfactoren, patiëntfactoren, artsfactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitgangspunt huisarts en POH-GGZ

A
  • Huisarts als poortwachter

- (vermoeden op) DSM-diagnose noodzakelijk voor verwijzing naar GGZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ouder worden van de hersenen:

A

verminderde bloedtoevoer > flauwvallen treedt vaker op

verandering van gehalten van veel chemische stoffen > verwardheid treedt vaker op

verminderd functioneren van het centrale zenuwstelsel > geestelijk functioneren gaat achteruit en bijv het vermogen om het evenwicht goed te bewaren en goed
te lopen neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ouder worden van de ogen

A

Verstijving van de lens > moeite met scherpstellen op voorwerpen op korte afstand

Netvlies is minder gevoelig voor licht > moeite met zien bij zwak licht

Staar > licht komt moeilijker door de lens > moeite met zien bij zwak licht

Pupillen reageren trager > moeite met snelle aanpassing aan veranderingen in
lichtsterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ouder worden van de oren

A

minder goed in staat om hoge frequenties te horen > moeite met verstaan van
stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ouder worden van het hart

A

Het hart kan minder versnellen, harder pompen en minder goed aanpassen.

verminderde versnelling van de hartslag > flauwvallen treedt vaker op

Afname maximaal hartminuutvolume > minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren

Verstijving van hartspieren > hartfalen treedt vaker op
verminderde reactie op bepaalde stimulerende prikkels > verminderde toename van hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ouder worden van de longen

A

Minder luchtverplaatsing bij iedere ademhaling > minder goed in staat om inspannende activiteiten uit te voeren

Minder zuurstof afgestaan aan het bloed> moeite met ademhalen op grote hoogten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ouder worden van het bloed

A

Het bloed ‘slijt’, waardoor je minder goed tegen bloedverlies kunt.

Verminderde aanmaak van rode bloedcellen > verminderde reactie op bloedverlies
of lage zuurstofwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ouder worden van de gewrichten:

A

Arthrose (kraakbeendegeneratie)

gewrichten verliezen kraakbeen > slijtage
(arthrose) > pijn en stijfheid

Gewrichten hebben ook last van overgewicht. Vet in het bloed zorgt voor versnelde slijtage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Operatieve mogelijkheden voor arthrose:

A

Bij alle gewrichten: vastzetten, prothese of pijnstilling

• Schoonmaken gewricht (nettoyage)
• Standsverandering botten (osteotomie)
• Vervanging gewricht (kunstgewricht,
gewrichtsprothese, totaal of half)
• Stijfzetten gewricht (arthrodese)
• Verwijdering gewricht (resectieplastiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complicaties bij gewrichtsprothese

A

Slijtageproducten van de prothese lossen het bot op (chemisch proces, ontstekingsreactie van het lichaam op slijtageproducten, dat vocht maakt het bot kapot)

- Infectie (vroeg of laat)
• Luxatie
• Malpositie
• Loslating (vroeg of laat)
• Slijtage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ouder worden van de botten:

A

• botten verliezen dichtheid en massa >

botontkalking (osteoporose) > fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gebroken heup:

A
  • Probleem: Brabant  NL  Wereldwijd
  • 1.66 miljoen (1990)  6.26 miljoen (2050)
  • Steeds meer
  • Ouder en zieker
  • Kost veel geld
  • Quality of Life?

• Doelen interventie:

  • verbeteren kwaliteit van leven
  • minimaliseren complicaties / invaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wel/niet opereren

A

Vroeger ging je bij een gebroken heup altijd opereren, want anders zouden mensen doodgaan. Tegenwoordig wordt er meer naar de kwaliteit van leven gekeken. Bijv als mensen van te voren al niet meer konden lopen.

Korte en lange termijn uitkomsten t.a.v.:

  • mortaliteit
  • lichamelijk-, psychisch-, sociaal functioneren
  • (HR)QoL
  • zorgkosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gevolgen van multimorbiditeit voor de

zorg

A

• Multimorbiditeit leidt tot minder positieve
uitkomsten van de zorg.
• De zorg voor mensen met multimorbiditeit leidt tot
meer complicaties van behandelingen, tot langduriger
verblijf in het ziekenhuis, tot hogere zorgkosten en tot
een hogere sterfte in vergelijking met de zorg voor
mensen met één chronische aandoening.
• Soms is hierbij sprake van een additief effect (de
uitkomsten zijn een optelsom van de uitkomsten van
de zorg voor de afzonderlijke ziekten), maar soms is
het effect groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verschil multimorbiditeit en comorbiditeit

A
  • Multimorbiditeit = meerdere ziekten, maar die niet aan elkaar gerelateerd zijn.
  • Comorbiditeit = meerdere ziekten die gerelateerd zijn aan elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Toename van het aantal

chronisch zieken en multimorbiditeit

A

• vergrijzing
- meer screening en aandacht voor symptomen
• meer aandacht, behandeling en overleving
- betere registratie
- toename niet alleen in totale bevolking, maar ook binnen leeftijdsgroepen (we vinden/screenen meer chronische ziekten en we kunnen er meer aan doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Multitraumatise

A

ISS = injury severity scale (hoe meer punten hoe slechter je eraan toe bent)

ISS >16

• Golden hour
• ATLS Advanced trauma life
support

Protocol is defensief, vrijwel niets wordt
gemist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Posttraumatische dystrofie

A

• ook wel ‘complex regionaal pijnsyndroom’
genoemd
• is een aandoening die op kan treden na een
letsel of een operatie aan een arm of been
• abnormaal sterke reactie van het lichaam op
een letsel of operatie

• ontstaanswijze nog niet goed bekend
• in Nederland ca. 8000 mensen per jaar
symptomen
• begint met snel optredende pijn, die op den
duur chronisch wordt
• pijn komt niet overeen met de ernst van het
letsel

Aanraking doet pijn, pijn is buitenproportioneel.

• pijn (die bij inspanning toeneemt),
• een gezwollen lichaamsdeel,
• verschil in huidtemperatuur (warm bij een
warme dystrofie, koud bij de koude dystrofie),
• huidverkleuring van het aangedane gebied
(rood of blauw),
• verminderde beweeglijkheid en pijn bij het
aanraken van de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kosten zorg NL

A

In vergelijking met de rest van Europa is de zorg niet eens heel duur, maar het percentage kosten voor de ouderen is hoger in NL

Percentage boven de 65 wordt steeds groter

24
Q

Slijtage:

A

80% van alle slijtage is aanleg, zit in je DNA. 10% is roken en 10% is ongeval.

Meestvoorkomende slijtage is bij je duim.

25
Q

Reuma

A

Auto-immuunziekte. Je eigen afweer breekt cellen af.

26
Q

Boodschap uit artikelen slijtende mens

A

We moeten patiënten in zijn geheel zien. Maar als we een beeld hebben hoe hoog het risico op morbiditeit is bij die patiënt, wat moet je daar dan mee doen?

(oudere) kwetsbare patiënten hebben maar weinig compensatieruimte, dus je moet ze nauw regelen. Daarom moet je naar de patiënt risico-kaart kijken en naar de patiënt als geheel. Door kleine veranderingen (bijv. foto familie, klok ophangen etc) kun je een delirium voorkomen.

Als mensen ouder worden en chronisch ziek zijn kost dat veel geld.

27
Q

De complexe zorg voor patiënten met
multimorbiditeit heeft idealiter de volgende
kenmerken:

A
  • medisch-generalistisch (totaalplaatje) én medisch-specialistisch
  • zoveel mogelijk extramuraal (goedkope setting, niet in het ziekenhuis)
  • multidisciplinair
  • zorg-op-maat (bijv. andere behandeling bij iemand met veel levensvreugde tov een dement persoon)
  • aandacht voor de rol van de informele zorg (foto van gezin op het nachtkasje)
  • patiëntgerichte bekostiging
28
Q

Traumatologie

A

Ongeveer een miljoen op de SEH per jaar.

29
Q

Gecompliceerd en niet-gecompliceerd

A

Gecompliceerd = gebroken met open wond (daar houd je altijd iets aan over)

Niet-gecompliceerd = niet open

30
Q

Van werk naar werkloos/inactief

A

Groot negatief effect op geestelijke gezondheid (mannen > vrouwen). Het effect is groter in vergelijking met een ongeval of verlies van partner.

Andersom (werkloos naar werk) verbetert de geestelijke gezondheid.

31
Q

Mentale gezondheid en werk

A

Werk draagt bij aan een goede mentale gezondheid.

Maar,
werk kan ook mentale gezondheidsproblemen veroorzaken. Met mentale gezondheidsproblemen aan het werk blijven of komen is lastig.

32
Q

Sociale zekerheid

A
  1. Verzorgingsstaat
    Als je ziek was betaalde de overheid je salaris door.
  2. Ziektewet
  3. Wet op arbeidsongeschiktheid (WAO)
    je kreeg 80% van loon doorbetaald. Dat liep uit de hand, 1 miljoen mensen maakten er gebruik van.
  4. ‘de verzorgingsstaat verziekt’ - Lubbers
  5. Terugdringen ziekteverzuim, ziektewet afgeschaft voor werknemers
    - > als je ziek was werd je doorbetaald door werkgever ipv overheid.
  6. Wet verbetering Poortwachter
    je wordt 2 jaar lang doorbetaald en krijgt plichten tegenover werkgever. Poortwachter is dus van belang de 2 jaar dat je ziek bent. Na poortwachter komt WIA.
  7. WAO vervangen door WIA
    na die 2 jaar wordt gekeken of die werknemer in aanmerking komt voor WIA. De werkgever moet de werknemer actief proberen te integreren. Als die dat niet doet dan moet de werkgever een extra jaar doorbetalen.
33
Q

Wet verbetering poortwachter

A

Adviseurs:

Bedrijfsarts

  • verplichte contractering door werkgever
  • toetsing medisch benutbare mogelijkheden
  • onderbouwing WIA- aanvraag, inzetbaarheidsprofiel

Arbeidsdeskundige:

  • zoektocht naar passend werk; matching mogelijkheden werknemer-bedrijf
  • Spoor 1: zoektocht naar passend werk bij eigen werkgever
  • Spoor 2: zoektocht naar passend werk elders.
34
Q

WIA

A

Werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Geen verzorgingsstaat meer, maar een ‘activerende participatiemaatschappij’.

WIA is een inkomensverzekering. Zowel wat je hebt als wat je voorgaand inkomen was bepaald hoeveel WIA je krijgt.

Als zowel de directeur als de schoonmaker na 2 jaar nog in staat is om met een baan €1000 per maand te verdienen, dan levert de directeur 90% van zijn inkomen in, de schoonmaker niet. De directeur wordt meer arbeidsongeschikt dan de schoonmaker, bij dezelfde klacht. De directeur heeft jarenlang meer belasting betaalt en krijgt meer uitkering.

3 groepen:

  • Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt: IVA
  • Gedeeltelijk arbeidsongeschikt: WGA
  • <35% verlies verdiencapaciteit: geen uitkering of WW
35
Q

Werkgever

A

Betaalt 2 jaar salaris bij ziekte

Betaalt 10 jaar mogelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

36
Q

Onderzoeksprogramma Arbeid en Gezondheidszorg

A
  • Toenemende behoefte om mensen langer gezond, fit en productief aan het werk te houden
  • Gezondheidswinst te behalen bij reguliere, curatieve gezondheidszorg
  • Systeemfalen: arbo-curatief vs reguliere gezondheidszorg.
37
Q

Systeemfalen

A

Curatief en arbo-curatief niet goed op elkaar afgestemd.

  • curatief eenzijdig gericht op terugdringen ziekte of gevolgen hiervan.
  • arbo-curatief eenzijdig gericht op terugkeer naar werk ondanks symptomen/klachten.

Voorbeeld depressie:

  • huisarts/specialist: richt zich op de gezondheid
  • bedrijfsarts: kijkt wat er mogelijk is om zo snel mogelijk duurzaam terug te keren. Bijvoorbeeld een paar uur per dag werken of verwijst naar een psycholoog die richt op snelle terugkeer op het werk.
  • verzekeringsarts: Is de depressie een reden om jarenlang te verzuimen? In de meeste gevallen niet.

De bedrijfsarts bekijkt het vanuit het werk. Dat kan in conflict komen met gewone gezondheidszorg, want die raadden het bijvoorbeeld af om terug te keren naar het werk.

De eerste partij (specialist,huisarts) moeten werk ook meer ter sprake brengen. Er moet actie worden ondernomen vanaf de eerste dag. Iemand moet alles geprobeerd hebben wil de verzekeringsarts het goedkeuren.

Het is ingewikkeld om vast te stellen of bijvoorbeeld een depressie onder een direct gevolg van ziekte of gebrek valt. -> naar dat criteria kijkt de verzekeringsarts.

3 B’s

  • Behandelen door curatief: huisarts, medisch specialist
  • Begeleiden door arbo-curatief bedrijfsarts
  • Beoordelen door verzekeringsarts
38
Q

Werk maken van werk

A
  • Nederlandse wetgeving biedt veel betere regelingen voor het behouden van werk dan voor het verkrijgen van werk.
  • Toch verzuim ten tijde van behandeling? Streef naar afspraken over re-integratie. Behandel tijdcontingent.
  • De weg naar arbeidsongeschiktheid is vaak een eenrichtingsweg.
  • De cliënt met een arbeidsovereenkomst is onderdeel van een sociaal systeem dat werk heet.
  • Een werkgever is onderdeel van het sociale systeem van de cliënt en deze heeft naast menselijke belangstelling een financiëel belang en een re-integratieverplichting jegens de cliënt
  • Arbeidsongeschiktheid van de cliënt kan grote financiële gevolgen hebben voor hemzelf en zijn werkgever
  • Werk ondanks klachten, ziekte of handicap bevordert de kwaliteit van leven
  • Bedrijfsartsen dienen ook het individuele belang van de cliënt.

Je moet het belang van de arbeidsarts erkennen. Het wordt steeds lastiger om terug te keren.

39
Q

Quick scan

A

Multidisciplinair onderzoek op medisch, fysiek, psychologisch en maatschappelijk (arbeid) gebied ; 1 dag.

Rapportage met vervolgadvies

40
Q

Multidisciplinaire arbeidstraining

A

Groepsgewijs, 15 weken, intensieve start.

Afbouw in intensiteit na 3 weken, tegelijk met opbouw in werk.

41
Q

Het gevolgenmodel

A
  • Er ontstaan gedachten over de lichamelijke klachten
  • Deze gedachten leiden tot lichamelijke, emotionele, cognitieve en sociale gevolgen
  • Deze gevolgen verergeren de klachten
42
Q

Gemodificeerde gevolgenmodel

A
  • De gevolgen van de lichamelijke klachten (aandoening) hebben een negatieve impact op het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren en welbevinden. Daarmee kunnen problemen in stand worden gehouden of verergeren.

Een integrale aanpak richt zich tegelijkertijd op alle gevolgen (SCEGS) die het probleem in stand houden of verergeren.

  • somatisch
  • cognitief
  • emotioneel
  • gedrags
  • sociaal
43
Q

Multidisciplinaire arbeidstraining

A

Missie: zelfmanagement

De patiënt met SOLK ondanks de klachten de regie over het eigen leven terug laten nemen.

  • Cognitieve gedragstherapie (psycholoog)
  • Graded exercise therapie (bewegingsdeskundige)
  • Participatie en re-integratie (re-integratiebegeleider)
44
Q

Cognitieve gedragstherapie

A

Als het probleem chronisch is, dan is de tot dan toe gekozen oplossing onderdeel van het probleem.

Om een nieuwe richting op te gaan moet de cliënt de oude loslaten (willen, kunnen en durven)

  1. gedragstherapie
  2. cognitieve gedragstherapie
  3. acceptatie en commitmenttherapie

De relatie tussen de behandelaar en patiënt is van belang.

45
Q

Graded exercise therapy

A

Bij SOLK zijn utiingen van inadequaat ziektegedrag:

  • pijngedrag
  • aanpassing en vermijdingsgedrag
  • inactiviteit

Deze uitingen komen voort uit angst. Dit gedrag werkt contraproductief en onderhoudt de klachten.

Stap voor stap opbouwen

  • graded activity (geleidelijk opbouwen van bewegingen)
  • graded exposure

Pijncontingent: Cliënt moet maximale prestatie leveren op fitnessapparatuur. Start opbouwschema op 30%, stelt cliënt zelf samen.

46
Q

Reintegratie

A

Doelstelling:

  • regie over het eigen leven
  • normaal functioneren thuis en op het werk
  • Niet terug in uren en/of taken
  • Indien nodig stabiliseren, “on hold”
  • Niet méér doen als het goed gaat
  • Niet minder doen als het slecht gaat
  • Balans tussen in-en ontspanning
  • Bewust omgaan met energie
  • Werk is een onderdeel van opbouw-balans
47
Q

Redenen voor werk

A
  • geld
  • sociale contacten
  • waardering
  • ontwikkeling/groei

Als je werk niet meer kunt uitvoeren:

  • geen/minder geld
  • je rol verandert
  • eigenwaarde
  • dagstructuur

Functies werk: werkende mensen zijn gezonder en gelukkiger.

48
Q

Werknemer met arbeidsprobleem

A
  • context gezondheidszorg
  • context werkplaats
  • context wetgeving
  • context persoonlijk systeem
49
Q

Arbeidsongeschikt en zelfdoding

A

Meer zelfdoding bij arbeidsongeschiktheidsgroep. Komt bij vrouwen 8x zo vaak voor, bij mannen 5x.

Mentale problemen kunnen ook de reden zijn voor arbeidsongesschiktheid.

50
Q

absent op werk

A
  • actief aanwezig op werk
  • aanwezig maar niet productief
  • absent
  • langdurige absentheid.

Bij 25-34 jaar is meer dan de helft van het verzuim om een psychische reden.

Onze cliënt is ergens anders een verzuimend persoon, dat moet je beseffen.

51
Q

Arbeidsongeschiktheid

A

Is iets anders dan hoe erg je eraan toe bent

52
Q

Risque social

A

Werkgever betaalt door, ongeacht om welke reden je niet kunt werken

53
Q

Risque professional

A

Werkgever betaalt door als er niet gewerkt kan worden om een oorzaak die door het werk komt (bedrijfsongeval)

54
Q

IVA en WGA

A

Bij IVA kost het de werkgever niets

Bij WGA betaalt de werkgever de uitkering 10 jaar lang.

55
Q

Eenrichtingsweg

A

Als je je eenmaal ziek meldt is de weg terug lastiger. Tussen alle fases van werken, minder productief zijn en verzuimen in zitten drempels. Mensen blijven het liefst doorgaan in de fase waarin ze zitten.

Bedrijfsartsen behartigen het belang van het voordeel om actief te participeren in de participatiemaatschappij.

Tijdinschatting van herstel van de patiënt zelf komt vaak! Als die het idee heeft ‘dit gaat me een half jaar kosten’ dan is dat vaak ook zo.