LOI-H06 Flashcards
1
Q
accès m
A
toegang
2
Q
difficile d’accès
A
moeilijk toegankelijk
3
Q
allusif
A
toespelingen bevattend, zinspelend
4
Q
dépouillé
A
sober
5
Q
elliptique
A
elliptisch (beknopt)
6
Q
énigmatique
A
mysterieus, ondoorgrondelijk
7
Q
envoûtant
A
betoverend
8
Q
étiré
A
langgerekt
9
Q
étirer
A
(uit) rekken
10
Q
incantatoire
A
bezwerend, tover
11
Q
inspirer (inspirer confiance)
A
inboezemen, inspireren, aanzetten tot, inademen
12
Q
insulter
A
uitschelden, beledigen
13
Q
institutrice
A
onderwijzeres
14
Q
notoriété
A
beroemdheid, bekendheid
15
Q
être de notoriété publique
A
algemeen bekend zijn dat))