Literatuur college 3 Flashcards

1
Q

Typical case sampling

A

Kiezen van de typische casussen die niet van de norm afwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Critical case sampling

A

Kiezen van de casussen die voldoen aan bepaalde criteria die centraal liggen aan het te onderzoeken fenomeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Maximum variation sampling

A

Kiezen van bepaalde kenmerken die aanwezig moeten zijn en dan zo veel mogelijk units met zo veel mogelijk variatie selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Criterion sampling

A

Kiezen van units die aan bepaalde criteria voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Theoretical sampling

A

Kiezen van units op basis van een theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Snowball sampling

A

Kiezen van een kleine groep en deze groep de rest van de deelnemers laten werven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opportunistic sampling

A

Kiezen van deelnemers die zo informatie rijk mogelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stratified purposive sampling

A

Het kiezen van subgroepen en zorgen dat elk stratum uit een homogene groep bestaat. Zo kan je verschillen tussen groepen ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sequential sampling

A

Het beginnen met een bepaalde steekproef en steeds meer mensen toevoegen die ook relevantie hebben, gedurende het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Non sequential sampling

A

Vaste steekproef kiezen aan het begin en hier geen units meer aan toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A priori sampling

A

Criteria voor selecteren worden vooraf vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Contigent sampling

A

Criteria voor het selecteren ontstaan gedurende het hele onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Structural tales

A

Verhalen die observaties van alledaagsse dingen linken aan macro-zaken in de bredere maatschappij
(etnografisch schrijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Poststructural tales

A

Verhalen die suggereren dat de realiteit een fragiele sociale constructie is die onderworpen is aan vele factoren van inzicht en interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Advocacy tales

A

Verhalen die gemotiveerd worden bij een gevoel dat er iets fout is en waarbij de etnograaf de zaken recht wil zetten voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Classical ethnography

A

Realistische verhalen die toegankelijk zijn en een doel hebben om een overtuigend verhaal van een setting neer te zetten

17
Q

Mainstream ethnography

A

Ook realistisch, maar gericht aan een grotere groep van sociale onderzoekers dan alleen maar kwalitatieve onderzoekers

18
Q

Postmodern ethnography

A

De schrijver is duidelijk onderdeel van het schrijven en kan zichzelf presenteren binnen de data en bevindingen

19
Q

Public ethnography

A

Geschreven in een toegankelijke stijl en doet weinig aan discussie van de bestaande literatuur, onderzoeksmethode maar kort gepresenteerd –> toegankelijk voor bredere publiek

20
Q

Auto-etnografie

A

Maakt gebruik van persoonlijke ervaringen, beschrijft en interpreteert.

21
Q

Netnografie

A

Het onderzoeken van bepaalde online werelden

22
Q

Waarom is feministische etnografie belangrijk?

A
  • Documenteert leven van vrouwen, werd tot voor kort hetzelfde gezien als mannen
  • Probeert vrouwen uit hun perspectief te begrijpen
  • Probeert het leven van vrouwen in hun context weer te geven
23
Q
A