College 3 Flashcards

1
Q

Kenmerken etnografie

A
  • Langere tijd ondergedompeld in sociale setting
  • Participerende observatie, combi met interviews en documentatie
  • Cultuur, normen en waarden begrijpen
  • Een methode + schriftelijk vastleggen van onderzoeksproduct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Covert - overt

A

Verborgen - openlijk
Is niet zwart-wit, je kan ook aan een aantal mensen laten weten wie je bent
Kenmerk van de onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Openlijk - gesloten

A

Setting toegankelijk of publiek
Kenmerk van de setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor- en nadelen covert onderzoek

A

Voordelen: makkelijker toegang, geen last van reactiviteit
Nadelen: ethische problemen, hoe maak je aantekeningen?, wekt nervositeit op (je moet liegen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toegang tot setting krijgen gesloten / open

A

Gesloten: contacten gebruiken, gatekeeper: iemand hoog in hierarchie van bv bedrijf die toegang kan geven, sponsor is degene die je kan aanbevelen bij een gatekeeper
Open: sponsor die je kan aanbevelen, beetje rondhangen om toegang te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ongoing access

A

Vertrouwen winnen en houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Covert full member

A

Maximaal extreem betrokken.
Gevaar: going native, je vergeet dat je onderzoeker bent en wetenschappelijk bezig moet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Non-participating observer with interaction

A

Minimaal betrokken. Waarschijnlijk doe je dan geen participerende observatie meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veldaantekeningen

A

Aantekeningen over alles wat je meemaakt, wat je denkt, wat je voelt, wat je hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Typen veldaantekeningen:
Mental notes
Jotted notes
Full field notes

A

Mental notes: je ziet iets gebeuren en denkt, daar moet ik later een aantekening van maken
Jotted notes: hele korte aantekeningen
Full field notes: uiteindelijke data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Redenen beendigen etnografische studie

A
  • Druk wordt teveel
  • Praktische overwegingen (financieel, persoonlijke verplichtingen, deadlines)
  • Theoretische saturatiepunt (alles wat je tegenkomt is niet meer nieuw, je theorie is als het ware verzadigd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Typen kwalitatieve interviews

A
  • Ongestructureerd (lijkt op gewoon gesprek, veel ruimte om verhaal te doen)
  • Semi-gestructureerd (lijst met specifieke onderwerpen, flexibele ordening van vragen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Topic guide

A

Geeft structuur aan het gesprek.
Lijst van onderwerpen met punten waar je vragen over wilt stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Life-history interview

A

Onderzochte kijkt terug naar zijn hele leven, iemands levensverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oral history interview

A

Onderzochte reflecteert op specifieke gebeurtenissen in het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Doel focusgroepen

A
  • Ervaringen en meningen over een onderwerp achterhalen.
  • Basis voor ontwikkelen vragenlijst (welke termen gebruiken mensen over onderwerp)
  • Follow-up van een onderzoek (helder krijgen of evalueren)
17
Q

Beperkingen focusgroepen

A
  • Moeilijk te organiseren
  • Transcriberen ingewikkeld (door elkaar praten)
  • Groepseffecten (prater en zwijger)
  • Sociaal wenselijk praten
  • Gevoelige onderwerpen lastig
18
Q

Niveaus van sampling

A
  • De context / setting
  • De participanten
19
Q

Doelgerichte steekproef

A

Een weloverwogen, rijke selectie van participanten op basis waarvan de onderzoeker zoveel mogelijk kan leren van het onderwerp

20
Q

Theoretical sampling

A

Iteratief proces waarbij je op basis van de theorie die aan het ontwikkelen is bedenkt welke participanten en setting je nodig hebt

21
Q

Extreme or deviant case sampling

A

Extreme gevallen bij je onderzoek betrekken

22
Q

Analytic generalization

A

De resultaten van een studie met een onlangs ontwikkelde theorie vergelijken

23
Q

Case-to-case transfer

A

Generalisatie van de ene naar de andere casus die redelijk vergelijkbaar is