College 4 Flashcards

1
Q

Thematische analyse

A

Wordt veel gebruikt
Er is geen specifieke, welomschreven clustering van technieken
Brown & Clark:
1. Alles goed doorlezen
2. Thema’s eruit halen
3. Rode draden eruit trekken die steeds terugkomen en je data omschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Problemen met coderen

A
  • Context uit het oog verliezen
  • Fragmenteren van de data
  • Risico op beschrijvende gegevens en geen theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Narratieve analyse

A

Het hele verhaal an sich bekijken zonder dat je het uit elkaar trekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Narratieve data verzamelen

A

Bewust specifieke narratieven ontlokken. Het verhaal kan gaan over je hele leven of over een specifieke gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritiek op narratieve analyse

A

Zijn het wel realistische verhalen? Is het niet sociaal wenselijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Status van data (manieren om het te benaderen)

A
  • Wat verteld wordt zijn feiten over gedrag en mening (positief visie)
  • Wat verteld wordt zijn subjectieve, authentieke belevenissen (interpretivistische visie)
  • Gezamenlijke constructie: hoe het verteld wordt is van belang (sociaal constructivisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Taal als informatiebron

A

Via taal kan je informatie tot je nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Taal als onderwerp

A

Taal bouwt onze sociale wereld en is niet doelloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Etnomethodologie

A

Vorm van onderzoek naar hoe wij dingen in ons dagelijks leven doen en hoe we dagelijks met elkaar omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Conversatie analyse (CA)

A

Heeft roots in etnomethodologie.
Analyse van gesprekken in dagelijkse situaties
Belangrijke uitgangspunten: indexicaliteit, reflexiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indexicaliteit

A

Je kunt taal alleen interpreteren als je de directe context van die taal hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reflexiviteit

A

Taal is een bouwsteen van onze sociale werkelijkheid. We hebben bepaalde manieren om met taal om te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Turn-taking
Adjecency pairss
Preference organization
Account
Herstelmechanismen

A
  • Mensen zijn afwisselend met elkaar in coversatie
  • Van het een verwacht je een reactie op de ander
  • Je hebt een voorkeur voor een reactie
  • Als je niet voldoet aan preference organization ga je een verantwoording geven
  • als er iets fout gaat in de communicatie probeer je dit te herstellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Discoursanalyse

A

Vorm van analyse die diverse vormen van talige communicatie bekijkt (kranten, media, interviews etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken DA

A

Geen codificatie van woorden en frasen maar:
- Iets wat gezegd wordt is een oplossing voor een probleem
- Kritische analyse van een tekst
- Bedoelingen achter taalhandelingen zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kritische discours analyse (CDA)

A

Benadrukt de rol van taal als een krachtbron gerelateerd aan ideologie en sociale verandering. (zien discours als een politiek iets)