Linguistics: an introduction Part II Sociolinguistics Flashcards
Accents
Een accent verwijst naar fonetische en fonologische verschillen.
Vb.: In Antwerpen zeggen ze bijna ‘vies’ tegen vis. Terwijl een Limburger bijna ‘ves’ zou zeggen. Alle twee bedoelen het dier dat in het water leeft.
Accommodation
De aanpassing die iemand maakt in zijn taal wanneer die in een bepaalde context spreekt. Die context wordt bepaald door registers. We doen dit om de social distance ten opzichte van de geadresseerde in te perken. Trudgill ontdekte dat mensen hun spraak aanpassen aan de context. Wanneer hij met mensen van zijn geboorteplaats sprak, dat hij feller in zijn dialect ging praten. Als hij dan naar Denemarken ging, dan was zijn accent meer zoals die van de geadresseerde.
(Staat niet bij wie dit ontdekte) Het omgekeerde is ook waar. Om de social distance ten opzichte van de geadresseerde te benadrukken. Iemand die misschien standaard dialect en een niet-standaard dialect spreekt, zal van standaard dialect naar het niet-standaard dialect overgaan om aan te tonen dat ‘ie weigert mee te werken met de gesprekspartner.
Bilingualism
In het geval dat een gemeenschap twee of meer talen spreek dan heet dat bi- of multilingualisme. In het inheemse Australië is het de gewoonte dat er meerdere talen gekend zijn (meestal twee, enkele begaafde kunnen er meer). Deze talen zijn nooit arbitraire gekozen en zullen nabij gesproken worden en/of fel overeenstemmen met een taal die ze kennen. Dat heet een speech community. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘high (H) variety’, de taal die ze op school aangeleerd krijgen, en ‘low (L) variety’, de taal die ze thuis leren in een informele context. Deze gemeenschappen zijn diglossie, zoals het Duitstalige gebied van Zwitserland.
Code-switching
Dit komt voor bij bilingual communities. Dit fenomeen doet zich voor in conversaties, wanneer er in een gesprek of zelfs zin er gewisseld wordt tussen twee talen (vb.: spreken van Maleis). Mensen doen dit om een argument te versterken of om te benadrukken dat ze deel uitmaken van een kleine gemeenschap.
Dialect variation
Een dialect verwijst naar verschillen of eigenaardigheden in taal op vlak van fonologie en fonetiek zoals een accent, maar ook op vlak van grammatica en lexicon die in een geografisch gebied voorkomen. Andere nabijgelegen gebieden zullen elkaars dialect begrijpen (hoewel er misverstanden kunnen ontstaan) en dat heet een dialect continuum. Vb.: Western Desert language in Australië.
Gender variation
Y. Ohara stelde in 1997 vast dat er een verschil is in taalgebruik bij gender. Vrouwen spreken op een hogere frequentie (het valt meer op in het Japans dan in het Engels). Dat valt niet altijd even veel op, er wordt gesproken over een verschil in graad eerder dan soort. (vb.: Engelstalige vrouwen hebben een meer uitgebreide woordenschat voor kleuren te beschrijven dan mannen, graad > soort). Hoewel in sommige talen er unieke eigenschappen zijn bij een bepaald gender (vb.: In het Gros Ventre stemmen de alveolaire en palatale affricaten bij mannen overeen met velare occlusieven bij vrouwen, graad < soort). Opmerking: dit is een zeer binaire en vereenvoudigde visie van man en vrouw. Deze keuzes zijn onderdelen van gender variation die wel aantonen wat de verschillen zijn tussen eerder vrouwelijk en eerder mannelijk taalgebruik in verscheidene socio-culturele contexten.
Identity
Er is een correlatie tussen taal en identiteit ontdekte William Labov. Mensen passen hun taal aan om hun identiteit die op te laten vallen of juist te verbergen.
Isogloss
Isoglosse of isofoon is een gebied op een map waar er een systematisch verschil in taal wordt opgemerkt. Denk aan isobaar op een weerkaart: het gebied waar de luchtdruk gelijk is.
Vb.: stød in Denemarken: het oost-westelijke deel heeft wel de stød, maar het Zuiden niet.
Language choice
In bepaalde domains, zoals het educatieve en huiselijke en het administratieve, wordt taal aangepast. Deze language choice kunnen twee- of meertalige sprekers meerdere keren in een gesprek aanpassen afhankelijk van de context van het gesprek. Vb.: in noord-oost Italië, te Sauris, leeft een trilingual speech community. Thuis spreken ze een Duits dialect, op school Italiaans en mannen in op café spreken Friulisch.
Language endangerment/obsolescence/death
Language endangerment of obsolescence is wanneer de taal van een speech community wordt vervangen door een andere taal in bepaalde ‘domains’. De originele taal loopt de kans te verdwijnen en geen sprekers meer te hebben, dan spreken we van language death. Dit proces kan generaties lang duren (gradual shift), zoals Scots Gaelic stilaan door Engels wordt overgenomen. Maar dit kan ook in een generatie gebeuren of zelfs korter (sudden death), dit komt niet veel voor. Alleen door een plotse dood van (bijna) alle sprekers of door politieke omstandigheden kan dit voorkomen. Vb.1: Genghis Khan roeide een hele speech community uit. De mensen die overleefden, wat niet veel mensen waren, durfden niet meer de taal te spreken, want dan overkwam misschien hen hetzelfde lot. Vb.2: Een vulkaanuitbarsting in 1885 te Indonesië roeide alle sprekers van Tambora uit. Vb.3: De massamoord van duizenden van het inheemse volk in El Salvador zorgde niet voor de moord van iedereen van de speech community, maar iedereen die overbleef had schrik om geïdentificeerd te worden (politieke oorzaak van sudden death).
Language maintenance/revival
Language endagerment en death zijn zeer prominent sinds de afgelopen eeuwen. Enkele linguïsten vrezen dat in de volgende eeuw zo’n 90 per cent van de talen zullen terechtkomen in de categorie endangered of dead. Er zijn pogingen dit te voorkomen door language maintenance of revival. Dit zien we gebeuren in New Zeeland waar language nests van de Maori community de oudere generatie de jongeren opvoed. Ze stimuleren het leren van de kinderen van de Maori. De traditionele talen werden aangeleerd en andere traditionele talen werden geherintroduceerd.
Language shift
De verandering van patronen in sociolinguïstiek in een taal. Wanneer deze verandering in een speech community opmerkelijk optreed dan spreken we van language shift. Oorzaken kunnen zijn: disruption (fysieke of sociale verdeeldheid van de sprekers), grote stroming van migratie, de grootte van speech community, interactie patronen (trouwen binnen de speech community of erbuiten), houding ten opzichte van een taal (p.176 HB)
Register
Het register gaat niet over de identiteit van de spreker maar over de rol van de spreker ten opzichte van de rol van de geadresseerde in een speech interaction. Dit noemt men in de Linguïstiek variation according to use. Volgens Linguïst Michael Halliday (1978) kunnen we dat opdelen in drie factoren die een rol spelen in specificatie van registers: Field (het onderwerp), Tenor (de relatie tussen de betrokkenen - de graad van social distance en de formaliteit), Mode (het medium waarmee wordt gecommuniceerd: de keuze tussen spraak en schrijven; maar ook de manier van spreken - e.g. via de telefoon of in het echt spreken). Je kan deze drie elementen toepassen op alle vormen van communicatie, dus ook het handboek “linguistics: an introduction”.
Registerial variation
De manier waarop ‘register’ wordt aangepast, dit hangt ook af van de drie factoren van Halliday: Field, Tenor, Mode. Er zijn verscheidene registers en het kiezen van een register of veranderen van register is registerial variation.
Respect varieties
De aanpassing die men maakt om respect en social distance uit te drukken. In het Frans gebruikt men de tweede persoon meervoud voor iemand aan te spreken met respect. Frans is niet de enige taal die dat doet, ook in het Koreaans doen gebruiken ze een respect variety voor werkwoorden door het infix ‘si’ toe te voegen. In gemeenschappen waar er geen onderscheid wordt gemaakt op basis van status (egalitaire samenleving), maar op basis van de graad van verwantschap (vb. Australische Aboriginals).