LIFESTYLERESEARCH LES 1 + READER Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van psychologie?

A

De studie van het gedrag van de mens als individu. De basis voor het gedrag van een individu zijn attitudes en behoeften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van sociologie?

A

Het onderzoek naar het gedrag van mensen binnen de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de definitie van antropologie?

A

De wetenschap of studie van de mens. onderscheid tussen culturele, sociale, linguïstische en fysische antropologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociale wetenschappen worden gevormd door die takken van wetenschap die betrekking hebben op de mens in zijn sociale omgeving. Welke vormen onderscheiden we?

A
  • Maatschappijwetenschappen: psychologie en antropologie

- Gedragswetenschappen: sociologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke definitie van antropologie hanteren we volgens Edward Taylor (1897)?

A

Geheel van kennis, geloof, kunsten, moraal, wetten, gewoonten en andere eigenschappen die door de mens als onderdeel van de maatschappij worden toegeëigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgens Baltes (2000) zijn er 3 soorten tijdsgebonden invloeden, welke zijn dit?

A
  • Age-graded influences: leeftijdgebonden invloeden
  • Non-normative influences: verstrekkende gebeurtenissen in de privésfeer
  • History-graded influences: tijdgebonden invloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke criteria zijn er volgens Henk Becker (1992) voor een generatie?

A
  • Leden dienen in hun jeugd dezelfde historische gebeurtenissen mee te hebben gemaakt
  • Een generatie moet herkenbaar zijn voor algemene beeldvorming
  • Een generatie moet onderscheiden kunnen worden van een voorloper en een opvolger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgens Schelsky maken we tegenwoordig een andere verdeling van de bevolking, hoe zit dit?

A

Oude verdeling: klassenverschillen

Nieuwe indeling: jong en oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een kerncohort?

A

De generatie in zijn meest pure vorm, een specifiek geboortejaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van psychologie?

A

Antwoord vinden op de vraag; “waarom doen mensen wat ze doen?”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke psychologische onderzoeksdomeinen zijn er?

A
  • Klinische psychologie: ter bevordering van de geestelijke gezondheid
  • Neuropsychologie: hersenfuncties en de invloed daarvan op het menselijk gedrag
  • Leerpsychologie: hoe leren mensen met de essentie op het geheugen
  • Ontwikkelingspsychologie: bestudeert gedrag, denken en beleven in verschillende levensfasen
  • Sociale psychologie: bestudeert gedrag van mensen in sociale situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een behoefte?

A

Een door een individu geconstateerd tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen effectieve en latente behoeften?

A

Van effectieve behoeften zijn we ons bewust, van latente (nog) niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de EGR-theorie?

A

De existence-relatedness-growth-theorie is de behoeftetheorie van Alderfer die de behoeften van Maslow terugbrengt tot 3 categorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke behoeften constateert Alderfer in de EGR-theorie?

A
  • Overlevingsbehoeften (existence): fysiologische behoeften en materiële veiligheidsbehoeften
  • Sociale behoeften (relatedness): sociale veiligheidsbehoeften en behoefte aan achting en erkenning
  • Groeibehoeften (growth): groeiaspecten van achting en erkenning, en de behoefte aan zelfverwezenlijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe omschrijft men motivatie?

A

De bij een individu aanwezige kracht achter het handelen, gericht op behoeftebevrediging.

17
Q

Welke kenmerken kent motivatie?

A
  • Activerende kenmerk: wordt aangezet tot actie. Intern uit het individu, extern uit de omgeving.
  • Doelgericht kenmerk: motivatie ten opzichte van een doel (specifiek gewenste situatie die men wenst te bereiken)
18
Q

We onderscheiden verschillende soorten motivatieconflicten. Wat is het approach-avoidance-conflict?

A

Wanneer de consument iets wil, maar eigenlijk ook weer niet. De overweging wordt gemaakt tussen zowel positieve als negatieve kanten.