Lesson 3 Flashcards
buiten
outside
dag
day
bus (de)
the bus
tijd (de)
the time
week (de)
the week
andere keer (een)
another time
elkaar
each other
Even denken
let me think
goed
good
He jongens
Hey guys
helaas
unfortunately
hele
whole
idee (het)
the idea
uur (het)
the hour
weekend (het)
the weekend
Ik heb er zin in!
I’m looking forward to it!
ik ook
me too
Ik wil graag
I would like
komen
to come
leuk
nice
ontmoeten
to meet
sporten
to excersise
thuis
at home
Tot woensdag!
See you on wednesday
van……tot
from….until
vrij
free
werken
to work
Wie gaat er mee
Whos coming along?
oefening
excersise
vandaag
today
morgen
tomorrow
overmorgen
the day after tomorrow
gisteren
yesterday
eergisteren
the day before yesterday
vorige
last
volgende
next
geleden
ago
bed (het)
the bed
boodschappen doen
to do groceries
boterham (de)
the sandwich
brood (het)
the bread
bruin
brown