Les Jeux Olympiques Flashcards
Een sport beoefenen
Pratiquer un sport
Aan sport doen
Faire du sport
Voortdurend trainen
S’entrainer sans relâche
Een intensieve training
Un entrainement intensif
Een trainer, een coach
Un entraineur, un coach
Een sporter
Un sportif, une sportive
Sportief
Sportif, sportive
Een atleet
Un(e) athlète
Een topspeler, speelster
Un jouer, une joueuse de haut niveau
Sport + spelen
Jouer à + sport
Sport + doen
Faire du, de la + sport
Een amateur
Un amateur
Een professional
Un professionnel
Een individuele sport
Un sport individuel
Een ploegsport
Un sport d’équipe
Straaljager
Le concorde
Aan een competitie deelnemen
Participer à une compétition
Aan de Olympische spelen deelnemen
Participer aux Jeux Olympique
De kleuren van je land vertegenwoordigen
Représenter les couleurs de son pays
Deelnemen onder neutrale vlag
Participer sous bannière neutre
Een sportwedstrijd
Une épreuve sportive
een kwalificatiewedstrijd
Une épreuve qualicative
De Olympische zomerspelen
Les jeux olympiques d’été
De Olympische winterspelen
Les jeux olympiques d’hiver
De paralympische spelen
Les jeux paralympiques
Een (gouden, zilveren, bronze) medaille winnen
Ganger une médaile (d’or, d’argent, de bronze
Een record verbreken
Battre un record
Z’n grenzen verleggen
Repousser ses limites