Les Finances Et Les Assurances Flashcards
Het geld
L’argent
Geld uitgeven
Dépenser de l’argent
Geld verdienen
Gagner de l’argent
Geld verliezen
Perdre de l’argent
Het kleingeld
La monnaie
De bank
La banque
De bankgegevens
Les (coor)données bancaires
De bankrekening
Le compte en banque
100€ op een rekening zetten
Créditer un compte de 100 euros
100€ van een rekening nemen
Débiter un compte de 100 euros
Een rekening in het rood
Un compte à découvert
Kredietwaardig, solvabel
Solvable
Onsolvabel, onverlogend
Insolvable
Betalen
Payer/ régler
De betaling
Le paiement
Le règlement
De betalingswijze
Le mode de paiement
Overschrijven naar een rekening
Virer à un compte
De overschrijving
Le virement
Op een rekening storten
Verser sur un compte
Een storting
Un versement
De begunstigde
Le bénéficiaire
Een voorschot betalen
Verser un acompte
Innen
Encaisser
De overdracht
Le transfert (d’argent)
Ontlenen
Emprunter
Een (ont)lening
Un emprunt