Les 8.3 Flashcards

1
Q

wat is belangrijk voor het management en voor veel stakeholders bij een bedrijf

A

de financiële analyse/gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 sleutelindicatoren zijn er voor financiële gezondheid

A

liquiditeit (liquidity)

solvabiliteit (solvability)

rendabiliteit (profitability)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leg liquiditeit (liquidity) uit bij de financiële gezondheid

A

een maatstaf voor het vermogen van een bedrijf om zijn schulden op korte termijn te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg solvabiliteit (solvability) uit bij de financiële gezondheid

A

een maatstaf voor het vermogen om onder alle omstandigheden de langlopende schulden terug te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg rendabiliteit (profitability) uit bij de financiële gezondheid

A

een maatstaf voor het rendement dat een bedrijf voor haar investeerders behaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is bij de financiële analyse een vaste waarde

A

bij financiële analyse beschouwen 29 als vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe bereken je het totaal actief

A

totaal actief = totaal vlottende activa + totaal vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe bereken je het totaal vlottend activa + benoem de delen

A

totaal vlottend activa = vlottende activa LT + vlottende activa KT

vlottende activa LT = vorderingen > 1 jaar

vlottende activa KT = vorderingen ≤ 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe bereken je het totaal passief

A

totaal passief = totaal vermogen = eigen vermogen (EV) + vreemde vermogen (VV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe bereken je het vreemde vermogen + benoem de delen

A

vreemde vermogen = VVLT + VVKT

vreemde vermogen LT = schulden > 1 jaar

vreemde vermogen KT = schulden ≤ 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formule permanent vermogen

A

permanent vermogen = EV + VVLT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is courante activa (formule, 2 andere namen)

A

courante activa = vlottende activa KT = BBK = brutobedrijfskapitaal = totaal vlottende activa - vlottende activa LT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is NBK (2 formules, volledige naam)

A

nettobedrijfskapitaal = courante (of vlottende KT) activa - VVKT

= permanent vermogen - totaal vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kan je besluiten als u NBK > of < dan 0

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

leg solvabiliteit uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leg rendabiliteit uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

formule toegevoegde waarde

A

toegevoegde waarde = bedrijfsopbrengsten - aankoop bij derden

18
Q

wat is de ratioanalyse + wat is ratio en het doel ervan

19
Q

formule algemene liquiditeit + andere benaming bij de ratioanalyse (liquiditeit)

20
Q

als u NBK =, < of > is dan 0 wat is dan de current ratio

A

NBK = 0 => current ratio = 1

NBK < 0 => current ratio < 1

NBK > 0 => current ratio > 1

21
Q

hoe groot moet de current ratio zijn

A

in principe > 1 maar hangt af van sector

22
Q

formule enge liquiditeit + andere benaming (2) bij de ratioanalyse (liquiditeit)

23
Q

waarom worden de voorraden afgetrokken van de courante activa bij de enge liquiditeit (2)

24
Q

wat is de current ratio in vergelijking met de quick ratio in de diensten sector

25
formule voorraadrotatie + andere benaming + moet die zo hoog of zo laag mogelijk zijn? bij de ratioanalyse **(liquiditeit)**
26
formule gemiddeld aantal dagen voorraad + andere benaming + moet die zo hoog of zo laag mogelijk zijn? bij de ratioanalyse **(liquiditeit)**
27
formule aantal dagen klantenkrediet + andere benaming bij de ratioanalyse **(liquiditeit)**
28
formule aantal dagen leverancierskrediet+ andere benaming bij de ratioanalyse **(liquiditeit)**
29
formule kascyclus + andere benaming + wat moet er gebeuren als die positief of negatief/0 is? bij de ratioanalyse **(liquiditeit)**
30
formule financiële onafhankelijkheid bij de ratioanalyse **(solvabiliteit)**
31
formule algemene schuldgraad (2) + 5 eigenschappen bij de ratioanalyse **(solvabiliteit)**
32
formule dekking financiële kosten door nettoresultaat + 2 eigenschappen bij de ratioanalyse **(solvabiliteit)**
33
wat zegt de rendabiliteit bij de ratioanalyse
34
formule rendabiliteit van het eigen vermogen + hoe groot moet die zijn? bij de ratioanalyse **(rendabiliteit)**
35
formule rendabiliteit totaal vermogen voor belastingen bij de ratioanalyse **(rendabiliteit)**
36
wat is de netto winst, financiële kosten en belastingen bij de formule ‘rendabiliteit totale vermogen voor belastingen’ bij de ratioanalyse **(rendabiliteit)**
37
welke 2 soorten analyses heb je bij de ratioanalyse
verticale analyse horizontale analyse
38
leg de verticale analyse uit
39
leg de horizontale analyse uit
40
welke analyse is dit
verticale
41
welke analyse is dit
horizontale