les 5 Flashcards

1
Q

wilskracht

A

de capaciteit om weerstand te bieden aan impulsen of verleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ego depletion

A

raakt uitgeput na inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat helpt in het stellen van doelen? (2) en leg uit

A
  • expactancy value theorie
    • -> nasteven van doelen wordt bepaald door verwachting en waarde
  • hoge verwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

expactancy value theorie. leg waarde en verwachting uit

A

nastreven van doelen wordt bepaald door verwachting en waarde

waarde; persoonlijk belang
verwachtingen; inschatting hoe succesvol men zou zijn in het nastreven van een doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

negatief/ positief effect van hoge verwachting

A

negatief effect; behoud van gedrag(snellere herval)

positief effect; initiële gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer worden doelen onbereikbaar?(2)

A
  • negatieve levensgebeurtenissen zoals dood of ziekte

- selectiviteit door beperkte hoeveelheid middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

betekenis goals disengagement

A

afstand nemen van een doel dat onbereikbaar is geworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

betekenis goal re-engagement

A

inspanningen richten op een doel wat nog wel bereikbaar is ondanks beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betekenis persistentie

A

iets dat lang in stand blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betekenis perseveratie

A

het niet los kunnen komen van iets wat ons bezig houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 vormen van nieuw gedrag stellen

A
  • zelf determinantietheorie (deci en ryan)

- internalisering van nieuw gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leg zelf determinantietheorie uit (deci en ryan)

A

autonome gecontroleerde gedragsregulatie

autonome gedragsregulatie; doel is gekozen door het individu zelf
gecontroleerde gedragsregulatie; wanneer men zich gedwongen voelt om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

leg internalisering van nieuw gedrag uit

A

proces waarbij een persoon nieuw gedrag progressief transformeert in een persoonlijke waarde of doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke basisnoden moeten bij internalisering volbracht worden? (3)

A
  • autonomie; gevoel van psychologische vrijheid bij het uitvoeren van een activiteit
  • verbondenheid; gevoel van geborgenheid
  • competentie; positieve verwachting dat men de activiteit tot een goed einde kan brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

intrinsieke motivatie

A

= autonoom –> willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

extrinsieke motivatie

A

= gecontroleerd –> moeten

–> straf vermijden

17
Q

geïntrojecteerd betekenis

A

van binnenuit verplicht, gevoel van interne spanning

18
Q

geïdentificeerd betekenis

A

gevoel van welwillendheid en psychologische vrijeheid

19
Q

geïntegreerd betekenis

A

omdat het beter bij mij past, gevoel van harmonie