les 4 Flashcards

1
Q

betekenis determinanten

A

factoren/ redenen waarom iemand een bepaald gedrag stelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten determinanten

A
  • distale determinanten

- proximale determinanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

distale determinanten

A

leeftijd, geslacht, persoonlijkheid. deze determinanten zijn moeilijk te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

betekenis persoonlijkheid

A

individuele kenmerken die stabiel zijn over de tijd en mensen onderscheiden van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

proximale determinanten

A

attitude, sociale invloed, modelling, eigen effectiviteit. deze determinanten kunnen wel makkelijk veranderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de predispositionele factoren(4)? en welke invloed hebben deze?

A

distale invloed op het gedrag

  • gedrag = hoe we ons in het verleden hebben gedragen
  • psychologisch = de ene is van nature meer een doorzetter
  • biologisch = geslacht, lichaamsbouw
  • sociaal-cultureel = sport in bepaalde culturen meer belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 fasen bij het veranderen van risicovol gedrag

A
  1. ) premotivationelefase = bewustwordingsfase
  2. ) motivationele fase
  3. ) post motivationele fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de 1e fase van veranderen van risicovol gedrag en leg uit

A

pre motivationele fase = bewustwordingsfase

–> iemand wordt bewust van eigen risicovol gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de 2 modellen die bij premotivationele fase horen

A
  • weinsteins precaution adoption model

- health belief model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de fases van weinsteins precaution adoption model?(3)

A

fase 1; gehoord hebben over het risico
fase 2; bewust van risico’s voor anderen
fase 3; bewust worden van eigen risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kritische bedenkingen HBM ( health belief model) (3)

A
  • wel nadruk op willen, maar wat met kunnen?
  • wel nadruk op individu, maar wat met sociale omgeving?
  • wat met gewoontes?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de 2e fase van veranderen van risicovol gedrag en leg uit

A

motivationele fase

–> iemand raakt gemotiveerd tot het veranderen van risicovol gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 3 factoren helpen veranderen in de 2e fase van risicovol gedrag?

A
  • eigen overtuigingen
  • overtuigingen van de omgeving
  • vertrouwen in zichzelf (=eigen effectiviteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 2 modellen worden voor de 2e fase gebruikt van risico vol gedrag (motivationele fase)?

A
  • theory planned behaviour

- ASE model = attitude, sociale invloed, eigen effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kritische bedenkingen theory planned behaviour (2)

A
  • wat met gewoontes?

- wat met sociale omgeving?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3e fase van veranderen van risicovol gedrag en leg uit

A

postmotivationele fase = actiefase

–> iemand gaat over naar het effectief stellen van het gedrag

17
Q

intentie

A

beste voorspeller voor gedragsverandering

18
Q

zelfregulatie

A

alle processen die te maken hebben met de manier waarop –> wijze waarop mensen omgaan met frustraties en tegenslagen die onvermijdelijk zijn wanneer mensen proberen een ambitieus voornemen te realiseren