Les 5 Flashcards
Financiele instelling =
bedrijven die handelen in geld
Financieel systeem =
manier waarop geldstromen in economie worden georganiseerd,
Functies financieel systeem:
geldschepping, doorgifte van geld, efficient betalingsverkeer, aanbieden andere financiele diensten
Monetaire instelling
Centrale bank en geldscheppende banken
Systeembanken =
Banken die too big to fail zijn
Belangrijkste pijlers bankenunie
Centraal toezicht door ECB
Uniform resolutie-mechanisme/centrale sanering van falende banken
Noodfonds dat door banken wordt gevuld (als bail-in niet genoeg is_
Uniform depositogarantiestelsel: iedereen garantie van maximaal 100.000
Geldmarkt =
markt voor schuldbekentenissen met resterende looptijd van twee jaar of korter: groothandelsmarkt en detailhandelsmarkt
Kapitaalmarkt =
op de markt verhandelen marktpartijen schuldbekentenissen met resterende looptijd van langer dan twee jaar: openbare/effecten markt en onderhandse markt
Bepalende factoren kapitaalmarkt:
Binnenlands economische ontwikkeling: sparen en investeren, conjunctuur overheidstekort en saldo op lopende rekening, inflatie verwachting
Internationale geldstromen: buitenlandse kapitaalmarktrente, wisselkoersverwachting, politiek en economisch nieuws
Monetair beleid: geloofwaardigheid inflatiebestrijding
Groothandelsmarkt:
Verhandelen alleen grote marktpartijen als banken, overheid, institutionele beleggers en enkele zeer groteren bedrijven, EURIBOR
Detailhandelsmarkt:
Verhandelen midden- en kleinbedrijven en gezinnen geld met financiële instellingen.
Bancaire rentetarieven hangen af van?
Euribor, rentemarge en kredietrisico-opslag.