Les 4 Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van geld:

A

Ruilmiddel: splitsing van de ruil in twee delen
Rekeneenheid: eenduidige waardemaatstaf
Oppotmiddel: vermogensbestanddeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen van hoge inflatie op geldfuncties:

A

Ruilmiddel: geen tijdsverschil meer mogelijk tussen verkoop en aankoop
Rekeneenheid: onzekerheid over werkelijke waarde van producten
Oppotmiddel: Koopkracht van kasgeld als vermogensobject vermindert snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen bij hoge inflatie?

A

Actief kasgeld maken: bestedingen doen en rentedragende beleggingen. niet oppotten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten geld?

A

Munten
Bankbiljetten
Giraal geld: ontstaat door wederzijdse schuldaanvaarding / begrenzing door liquiditeits- en solvabiliteitseisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intrinsieke waarde?

A

Marktwaarde van het materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nominale waarde?

A

Waarde op de munt/het briefje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fiduciair geld?

A

Geld dat zijn waarde niet ontleent aan de intrinsieke waarde maar aan het vertrouwen in de nominale waarde?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rekening courant tegoed?

A

Direct opeisbaar tegoed bij de bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geldhoeveelheid wordt verdeeld onder?

A

M1: Primaire liquiditeitenmassa
M3: binnenlandse liquiditeitenmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

M1 is

A
Munten in handen van publiek
\+
Bankbiljetten in handen van publiek
\+
Girale tegoeden van klanten bij banken

Deels in handen van banken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

M3 is

A
M1 
\+
Korte spaargeld
\+
Korte termijndeposito's

Secundaire liquideitenmassa (bijna geld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de kwantiteitstheorie? Vraag naar geld

A

M X V = P X Q
M3 x omloopsnelheid = prijsniveau x aantal transacties
M3 = aanbod van geld
V = Omloopsnelheid afh. van betalingsgewoonten, stand techniek betalen, rente
P = Prijsniveau : door inflatie bepaald, doel monetair beleid
Q = Aantal transacties : volume van BBP (reële niveau), structurele economische groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het monetair beleid van ECB?

A

Doel: inflatie op of net onder 2%
Pijlers: Monetaire analyse: groei van geldhoeveelheid, economische analyse: inflatie-indicatoren
Beinvloeden: Rente en kredietverlening door banken Rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke instrumenten van monetaire beleid ECB?

A

Geldmarkttekort > geldmarktrente (vraag en aanbod geldmarkt + beleid ecb rente) > kredietverlening > liquiditeitenmassa M3 > Inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Doelstelling prijsstabiliteit:

A

Overmatige liquiditeit bankwezen afromen door geldmarktkasreserve > banken krijgen behoefte aan liquiditeit
Banken vullen liquiditen aan via basisherfinancieringstransacties
Verdere tekorten aanvullen bij collega-banken tegen Euribor
In uiterste nood liquiditeitstekort aanvullen via marginale beleningsfaciliteit van ECB
Tijdelijke overschotten kunnen via depositofaciliteit gestald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conventioneel monetair beleid?

A

Door korte rente (basisherfinancieringsrente) heeft ECB invloed rentestanden die algemene banken in rekening brengen bij klanten
Bij dreigend inflatiegevaar deze herfinancieringsrente verhogen hierdoor verhogen de algemene banken hun tarieven
Door hogere tarieven nemen klanten minder krediet op bij algemene bank waardoor bestedingen minder snel groeien (afremmen bestedingsinflatie)
Algemene bank scheppen minder geld waardoor groei van M3 beperkt wordt

17
Q

Onconventioneel monetair beleid?

A

Centrale bank koopt waardepapieren van banken om nieuwe geld in te pompen > primaire doel vergroting liquiditeit in economie > geldverruimend KWANTITATIEVE VERSOEPELING
Centrale bank oopt waardepapieren in bepaald segment financiele markt > beinvloeden rente en kredietverlening bepaald segment > ja of nee geldverruimend KREDIETVERSOEPELING