Les 4 Migratie, cultuur en emancipatie Flashcards
Selectieve waarneming
Het waarnemen waarmee je bekend bent
Machtsbron
Geld + bezit
3 stromingen van migratie
1) Migranten uit oude koloniën
2) Arbeidersmigranten uit mediterrane gebieden
3) Asielzoekers en vluchtelingen
Migratiebeleid
‘80 debat- integratiebeleid
1983 beleid ten aanzien van rechtspositie van nieuwkomers
1989 beleid werkt niet
-> 2 pijlers: -vinden van werk
-vinden van educatieve programma’s
1996 inburgeringsprogramma -> is de persoon geïntegreerd?
Cultuur
1) een proces van intellectuele, spirituele en esthetische ontwikkeling -> mogelijkheden die je aan iedereen geeft in een samenleving om zich te ontwikkelen.
2) een bijzondere levenswijze, verbonden aan een bepaalde groep, klasse of tijdperk (subculturen)
Bijv. bedrijfscultuur, studentencultuur
3) de resultaten van intellectuele en artistieke activiteiten
Bijv. kunst, klassieke muziek
Emancipatie
Zichzelf bevrijden uit onderdrukkende situaties zelf voorrang geven aan je eigen leven.
-> resultaten zijn niet direct zichtbaar
Voorbeelden van emancipatie
LHBTQ+
Feminisme
Bloed doneren als homo
Zelforganisaties
Ondersteunen van subculturen.
Identiteit-gerichte organisaties (thuis voelen in de samenleving)
Bijv. religie, cultureel, etnisch, seksualiteit, sekse (vrouwen)
‘Sense of belonging’
- Herkenning
- Erkenning (elkaar zien als waardevol)
- Emancipatie
Sociale mobiliteit
Stijging of daling op de maatschappelijke ladder.
De positie die iemand in de maatschappij inneemt ten opzichte van je ouders/opvoeders.
Factoren
Inkomen: hoe hoger je inkomen, hoe hoger je positie
Macht: als je meer macht hebt kun je mensen beïnvloeden
Kennis: meer kennis zorgt voor een hogere positie
Sociaal milieu: leefomgeving en woonomgeving waar mensen zijn opgegroeid
Sekse: verschil tussen man en vrouw
Ethische afkomst: verschil tussen nationaliteit, cultuur, taal en religie
Talent: Top muzikanten en voetballers kunnen ook hogere posities bereiken
Twee gevolgen van sociale mobiliteit
1) Mensen uit de onderkant van de samenleving trekken naar de stad (goedkope woningen) -> binnenstad.
2) Yuppen die zich vestigen in armere wijken (opknaphuizen, duurdere woningen) wat leidt tot processen van gentrificatie.
- > sociale cohesie neemt af, als er in een wijk nieuwe groepen mensen komen wonen. Mensen voelen zich niet meer veilig.