Les 4 Intensieve geneeskunde Flashcards

1
Q

Enterale voeding

A

Voeding via sonde met tip in de maag of proximale dunne darm (“sondevoeding”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Parenterale voeding

A

Voeding via intraveneuze katheter (meestal centraal veneuze katheter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Niet-occlusieve mesenteriële ischemie

A
  • Mesenteriële ischemie, niet verklaard door arteriële occlusie
  • Oorzaak: imbalans bloedtoevoer - metabole nood
  • Risciofactoren: slechte hemodynamiek

Ischemie > necrose > sepsis/ septische shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contraindicaties voor enterale voeding

A
  • GI perforatie en geen voeding mogelijk distaal van de perforatie
  • GI obstructie
  • Shock ( risico op niet-occlusieve mesenteriële ischemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tekenen en risico’s bij voedingsintolerantie

A

Tekenen:
- Braken
- Diarree (Loperamide)
- Abdominale opzetting - abdominale last
- Obstipatie (opiaten afbouwen + laxativa)

Risico’s:
- Aspiratiepneumonie
- Ondervoeding als geen voeding via andere weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen bij gastroparese bij voedingsintolerantie?

A
  • Hoog maagresidu, braken
  • Wachten met sondevoeding
  • Gastroprokinetica, evt postpyloorvoeding als darmen nog actief zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Commerciële oplossing voor enterale voeding

A

bevat micronutriënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cristalloiden

A

Waterige oplossing die elektrolyten of andere partikels met laagmoleculair gewicht bevat.
Distributie hangt af van de natriumconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Colloiden

A

Bevatten grote moleculen die niet of nauwelijks door de bloedvatwand kunnen
> synthetische
> humaan albumine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer geven we packed cells?

A

Anemie <7g/ dl

Transfusie bij Hb > 7g/dl (hogere drempel) igv:
- Actieve bloeding
- Voorafgaandelijk aan grote ingreep
- Cardiovasculaire risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer geven we fresh frozen plasma en bloedplaatjes?

A

Actieve bloeding met tekort aan stollingsfactoren of bloedplaatjes

Indien geen actieve bloeding: niet, tenzij:
- Voorafgaandelijk aan grote ingreep
- Heel lage bloedplaatjes (> 10 000/ microliter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de hemodynamische tekenen van ondervulling?

A
  • Tachycardie
  • Hypotensie (orthostatisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de neurologische tekenen van ondervulling?

A
  • Dorstgevoel
  • Verminderd bewustzijn (suf, slaperig, verward)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de nefrologische tekenen van ondervulling?

A

Oligurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de klinische tekenen van de huid en mucosa bij ondervulling?

A
  • Verminderde huidturgor
  • Koude extermiteiten
  • Droge mucosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de klinische tekenen van overvulling?

A
  • Perifere oedemen
  • Dyspnoe en hypoxie
  • Andere tekenen van hartfalen
    > Verhoogd CVD
    > Tachycardie
    > Koude extremiteiten
    > Bloeddrukproblemen
17
Q

Normale pH

A

7,35 - 7,45

18
Q

Normale PaCO2

A

35 - 45 mmHg

19
Q

Normale PaO2

A

75 - 105 mmHG

20
Q

Normale SaO2

A

95 - 100%

21
Q

Normale HCO3

A

22 - 26 mmol/L

22
Q

Oorzaken van metabole acidose met normale anion gap

A
  • Infusie van grote hoeveelheden infuusvloeistof met suprfysiologisch gehalte aan Cl
  • Verlies van bicarbonaat
23
Q

Oorzaken van metabole acidose met verhoogde anion gap

A

KUSSMALE

24
Q

Oorzaken van metabole alkalose

A
  • Verlies van protonen
  • Citraat
  • Posthypercapnie
25
Q

Oorzaken van respiratoire acidose

A
  • Centrale AH depressie
  • Verminderde kracht AH spieren
  • Te hoge mechanische belasting
  • Te laag ademminuutvolume bij beademing
26
Q

Oorzaken van respiratoire alkalose

A
  • Koorts, sepsis
  • Angst
  • Hypoxie
  • Te hoog ademminuutvolume