Les 3 Intensieve geneeskunde Flashcards

1
Q

Supportieve behandeling van hypovolemische shock

A

IV vocht:
- 1ste keuze: cristalloiden
- Indien ernstige hypoalbuminemie: albumine
- Indien anemie: packed cells
- Bij majeur bloedverlies met polytransfusie: FFP of bloedplaatsjes

Bj majeure bloeding: tranexaminezuur (antifibrinolyticum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mechanisme van cardiogene shock

A

Verminderd hartdebiet tgv verminderde cardiale functie
1. Verminderde contractiliteit
2. Ritme-en geleidingsstoornissen
3. Ernstig kleplijden

=> pt met voorafbestaand hartfalen en kleplijden extra kwetsbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behandeling van cardiogene shock door verminderde contractiliteit

A
  • Optimalisatie van de preload (IV vocht vs diuretica)
  • Inotropica
  • Optimalisatie afterload: systemische vasodilatatoren (LV), inhaled NO(RV) vs vasoconstrictoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling van cardiogene shock door ritme- en geleidingsstoornissen

A
  • Brady-aritmie: pacing, isuprenaline, correctie elektrolytenstoornissen
  • Tachy-aritmie: DC shock, anti-aritmica, correctie elektrolytenstoornissen (K en Mg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behandeling van cardiogene shock door ernstig kleplijden

A

Optimalisatie van de preload/afterload, inotropica ifv kliniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het mechanisme van obstructieve shock

A
  • Mechanische obstructie van bloedflow
    –> obstructie inflow naar hart (harttamponade, spanningspneumothorax, grote pleurale effusie)
    –> obstructie outflow (zadelembool)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling voor obstructieve shock door harttamponade

A

Drainage vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling voor obstructieve shock door pleuraal vocht

A

Drainage vocht: punctie +/- drain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling voor obstructieve shock door spanningspneumothorax

A

Thoraxdrain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling voor obstructieve shock door massief embool, zadelembool

A

Konter wegnemen: medicamenteus, endovascualir of chirurgisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het mechanisme van distributieve shock (bespreek ook de eerste en latere fase)

A

Vasodilatatie en lage bloeddruk
> Sepsis = vrijzetting van toxines en inflammatoire mediatoren
> Anafylaxie = degranulatie mastcellen, met oa vrijzetting van histamine. IgE-gemedieerde allergische reactie bv.: op medicatie
> Spinaal trauma: verlies van sympathische tonus
> Inflammatoire respons op ernstige ziekte, trauma, heelkunde

Eerste fase: tachycardie en gestegen hartdebiet, warme extermiteiten, normale capillaire refill

Latere fase: vaak een verminderd hartdebiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling van distributieve shock

A

Supportief
- Eerst IV vocht
- Vasoconstrictoren

Causaal
- Behandeling van sepsis
- Stop blootstelling allergeen
- Behandeling onderliggende ziekte, trauma, heelkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Addison crisis

A
  • Bijnierinsufficiëntie: tekort aan endogene steroïden
    > na bijnierresectie
    > Bilaterale bijnierbloeding
    > geen steroidsubstitutie bij pt die chronisch steroiden innemen
  • Igv fysieke stress: normale respons = hypercortisolemie
    > chronisch gebruik van steroiden: suppressie endogene cortisolproductie
    > Chronische steroiden + acute majeure stress: extra steroidsubstitutie, anders addisoncrisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klassieke kliniek van shock

A
  • Tachycardie
  • Lage bloeddruk
  • Zwakke pols
  • Tachypnoe (compensatie metabole acidose) => respiratoire insufficiëntie tgv uitputting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tekenen van eindorgaanhypoperfusie

A
  • Neuro: angst, agitatie, duizeligheid –> verwardheid –> sufheid –> coma
  • Huid: klamme huid, koude extremiteiten, vertraagde capillaire refill –> gemarbreerd aspect

Renaal : oligurie tot anurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Biochemische afwijkingen van shock

A

Arterieel bloedgas:
- Verhoogd lactaat
- vaak: lage PaCO2

Centraal veneus bloedgas: lage SvO2 ( «70%)
- Gestegen O2 extractie ikv laag hartdebiet
- uitz: vroege fase distributieve shock (sepsis)

Vaak AKI: gestegen creatinine

Bij ernstige langdurige shock: “shocklever”, gestegen transaminasen

17
Q

Algemene maatregelen van shock

A
  • O2 toedienen
  • Ernstige aritmie behandelen:
    > tachyaritmie: DC shock
    > Bradyaritmie: pacing, beta1-agonist, atropine
  • Volumeresuscitatie: IV lijn plaatsen + vocht
    > Kristalloiden = eerste keuze
    > Bij shock zonder duidelijke overvulling: onmiddellijk bolus IV vocht
  • Vasopressine of inotropie ifv kliniek en respons op vocht
  • Bij ernstige shock: intubate en mechanische beademing
  • Oplijnen: IV toegang (perifeer, centraal veneus) en arteriële katheter

Monitoren op vitale functie

18
Q

Vasopressie

  • Wat bij hoge nood?
  • Wat bij verdenking van bijnierinsufficiëntie?
A

Noradrenaline
- alfa1 effect: vasconstrictie
- beta1 effect: vermijdt reflexbradycardie

Hoge nood aan noradrenaline:
- Associatie met vasopressine indien contractiliteit goed
- Associatie adrenaline indien slechte contractiliteit (Alfa1 en betta 1 effect)
- Indien verdenking van bijnierinsufficiëntie: hydrocortisone

19
Q

Inotropie

Wat is de eerste keus?
Wat bij een diepe shock?

A

Eerste keus: dobutamine
- Beta 1-effect: inotroop
- Wat perifere vasodilatatie

Diepe shock: adrenaline

20
Q

Afterloadreductie bij shock?

A
  • Typisch geen nodig, want de bloeddruk is laag bij shock
    ( let op voor coronaire hypoperfusie)
  • Uitz.: RV-falen met pulmonale hypertensie –> inhaled NO
21
Q

SOFA

A

sequential organ failure assessment$
- gasuitwisseling
- stolling
- bilirubine
- hemodynamiek
- glasgow coma schaal
- nierfunctie

22
Q

Klinische tekenen van sepsis - circulatoir

A
  • Hypotensie, tachycardie –> distributieve shock
  • Capillair lek met hypovolemie; later ook myocardaantasting
23
Q

Klinische tekenen van sepsis - respiratoir

A
  • Tachypnoe
  • Soms pneumonie als ooraak van sepsis
  • Soms secundair ARDS
24
Q

Klinische tekenen van sepsis - koorts

A
  • niet altijd, soms hypothermie mogelijk
25
Q

Klinische tekenen van sepsis - AKI

A
  • Heel frequent

-Cave oligurie, metabole acidose, hyperkaliëmie

26
Q

Klinische tekenen van sepsis - neurologisch

A
  • suf
  • angst
  • delier
27
Q

Klinische tekenen van sepsis - bloedingen

A
  • DIC evt purpura
  • Secundaire bloedingen
28
Q

Klinische tekenen van sepsis - lever

A
  • Bij ernstige en langdurige shock
  • Gestegen transaminasen, minder stollingsfactoren, tragere klaring lactaat, spontane hypoglycemie
29
Q

Klinische tekenen van sepsis - neuromusculair

A
  • Belangrijke spierzwake
  • Kan weaning van mechanische ventilatie sterk bemoeilijken en recupereert niet steeds volledig
30
Q

Behandeling van septische shock

A

SUPPORTIEF: ondersteunen van falende orgaansystemen
- Cardiorespiratoir resuscitatie: optimalisatie van zuurstoftransport
- Ondersteuning andere organen

CAUSAAL: behandeling infectie
- vroegtijdige empirische breedspectrumantibiotica
- opsporen en eradicatie van infectiefocus (broncontrole)

Urgent: binnen het uur initiëren behandeling