Les 3 Flashcards
Individuele factoren (voorbereiding en kennis) -> beschermende factoren ouders:
Hierdoor kan je beter anticiperen op bepaalde situaties
Vergroot je zelfvertrouwen in je eigen kunnen (ouderlijke zelf-effectiviteit)
Betere copingstrategien
Positieve invloed op de opvoeding
Ouders zitten beter in hun vel
Individuele factoren (levensvaardigheden):
Zelfbewustzijn
Zelfmanagment
Maatschappelijk bewustzijn
Relatievaardigheden
Verantwoordelijke besluitvorming
Thuisklimaat factoren:
Tevredenheid met de partnerrelatie
Tevredenheid met de taakverdeling
Netwerkklimaat factoren:
Steun vanuit de directe omgeving
Gebruiken van een netwerk
Aansluiting bij behoeften
Draagkracht
competenties en beschermende factoren die de ouder en het kind in staat stellen de draaglaast het hoofd te bieden.
Draaglast
de ontwikkelings, opvoedings, en levenstaken van een ouder en het kind, waaruit risico factoren voort kunnen komen.
Ouderschasfase:
- Voorstellingsfase (zwangerschap): fase van voorbereiden
- Voedingsfase (0-2): fase van gehechtheid en afweging
- Autoriteitsfase (2-4): fase van grenzen, regels ontwikkelen en in de praktijk brengen
- interpretatiefase (4-12): fase van interpreteren, helpen het kind een beeld te vormen over zichzelf
- Interafhankelijkheidsfase (12-18): fase van nieuwe relatie, nieuwe oplossingen voor opvoedingsproblemen
- Vertrekfase (18-24): fase van evaluatie, balans opmaken over de opvoeding
Werken met ouders:
Niet zeggen hoe, maar zorgen dat
Samen met de ouders
Socialisatie
het proces waarbij een individu vaardiheden en gedrag leert waarmee hij binnen de maatschappij kan funtioneren.
Drie opvoedingsmileus:
- Het gezin
- De school
- De maatschappij
School als opvoedingsmilieu:
Er vindt kennisoverdracht plaats
Wordt gewerkt aan persoonlijke ontwikkeling
Emancipatieproces: zelfstandig zonder ouders bewegen
Andere functies zijn contact, structuur, leren en signalering.
Wet Passend Onderwijs
kinderen die extra zorg nodig hebben blijven in het reguliere onderwijs
De maatschappij als opvoedingsmilieu:
1874: kinderwet van Van Houten; jonge kinderen mogen niet meer werken
1901: leerplicht en sancties voor ouderen als zij niet goed zorgen voor kinderen
1995: Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind; ter bescherming vn kinderen tot 18 jaar in NL
Ouderlijk gezag
recht en plicht om een kind te voeden en verzorgen, plus de ouder is de wettenlijke vertegenwoordiger van het kind.
Opvoedingsmacht
als de ouder misbruik maakt van zijn/haar gezag.