Les 2 Flashcards
Zelfdeterminatietheorie
- Competentie (ik kan dit)
- Verbondenheid (ik voel me verbonden met de mensen om mij heen)
- Autonomie (ik kan mij leven invullen zoals ik wil)
Vijf kenmerken van een goed pedagogisch leefklimaat:
- Responsiviteit en sensiviteit
- Ruimte voor ontwikkeling en leren
- Duidelijkheid: structuur en regels
- Een positieve omgang (goede sfeer)
- Veiligheid
Goed genoeg ouderschap
Een stabiel, zorgzaam en liefdevol huishouden zodat een kind zich kan ontwikkelen.
Er zijn drie gezinstypen:
- Loszandgezin
- Kluwengezin
- Half open/ half gesloten
Loszandgezin kenmerken:
Langs elkaar heen leven.
Ouder zijn druk met ‘eigen’ dingen.
Geen identivicatiefiguur
Gevolgen voor het kind -> LZG:
Snel volwassen/ zelfstandig worden.
Vaak oppervlakkige contacten met andere kinderen.
Soms isolement/ alleen voelen.
Steun zoeken bij andere volwassenen (kans op misbruik hoog)
Kluwengezin kenmerken:
Symbiotische relaties
Zeer betrokken bij elkaar
Isolement naar de buitenwereld
Gehoorzaamheid is belangrijk
Identificeert zich alleen met het eigen gezin
Gevolgen voor het kind -> KG:
Afhankelijkheid/ belemmering zelfstandigheid
Schuldgevoelens als het kind voor zichzelf kiest
Half open/ half gesloten kenmerken:
Hecte band tussen gezinsleden
Open voor contact met anderen
Emotionele betrokkenheid
Duidelijke grenzen
Open en gelijkwaardige communicatie
Gevolgen voor het kind -> HOHGG:
Zelfredzaam
Zelfvertrouwen
Twee communicatiepatronen
een bevelhuishouden en een onderhandelingshuishouden
Bevelhuishouden
een duidelijke gezagsverhouding tussen ouder en kind
Nadelen BH
Kind kan moeilijk een eigen mening vormen
Kind kan moeilijk omgaan met feedback
Kind doet dingen stiekem
Kind is argwanend naar anderen
Onderhandelingshuishouden
het kind mag eigen beslissingen nemen en onderhandelen
Voordelen OH
Kind kan beter omgaan met problemen
Kind is vertrouwt met feedback krijgen en geven
Nadelen OH
Ouder kan zich laten onder sneeuwen door het kind
Als een kind beter kan onderhandelen dan een ouder, kan de ouder onzeker worden
Intergenerationele overdracht
kinderen gaan vaak op dezelfde manier opvoeden als zij zelf zijn opgevoed.
Omgaan met diversiteit als sociaal werker:
- Probeer er achter te komen waar de waarden en normen vandaan komen in een gezin.
- Meerdere wegen leiden naar Rome-> er zijn meer oplossingen mogelijk.
- Wees bewust dat je een eigen referentiekader hebt.
- Zet ouders en kinderen in hun kracht.
Opvoedstijlen (schema):
- Autoritair: weinig betrokken, veel controle
- Democratisch (autoritatief): veel betrokken, veel controle
- Verwaarlozend: weinig betrokken, weinig controle
- Toegeeflijk (permissief): weinig controle, veel betrokken
Democratisch/autoritatieve stijl:
Hoge mate van responsiviteit en sensiviteit
Veel controle en eisen richting het kind
Gebruik van uitleg en aanwijzingen
Positief effect op de ontwikkeling van het kind
Belangen van het kind staan centraal
Autoritataire stijl:
Gericht om het kind aan zich te binden
Parent-centerd: wordt doo de persoonlijkheid van de ouder beinvloed
Strenge straffen
Ouder is overbezorgd
Toegeefelijk/permessieve stijl:
Weinig eisend naar het kind (underdemanding)
Anti-autoritair; het is goed om een kind vrij te laten
Als het te toegeefelijk wordt; laissez-faire
Verwaarlozende stijl:
Gebrek aan demandingness; geen eisen en controle
Geen relatie tussen ouder en kind