les 3 Flashcards

1
Q

Wat is groepsdynamica

A

Onderzoeksdomein gericht op het verdiepen van inzicht in het functioneren van een groep
Gedrag van individuen binnen groepen
Ontwikkeling van groepen
Interacties en structuur van groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fases model Levine

A
  1. parallelfase
  2. opnemingsfase
  3. wederkerigheidsfase
  4. afscheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de parallelfase

A

naam gerelateerd aan het gedrag van kleine kinderen: zij spelen naast elkaar en vaak niet met elkaar, focus ligt op de volwassene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is opnemingsfase

A

opnemen van de leden in de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is wederkerigheidsfase

A

leden zijn betrokken op elkaar en geven feedback aan elkaar, onderzoeken het eigen aandeel in de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken parallelfase

A
Mensen kennen elkaar niet en jou niet
Lage intimiteit
Focus ligt op trainer = centrale persoon
Mensen reageren op trainer, parallel naast elkaar
Hoge autoriteit van trainer nodig
Door respect te tonen voor deelnemers, krijg je respect terug
Luisteren, samenvatten, vragen stellen
Interesse tonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tips voor parallelfase

A

Zes tips voor de eerste 10 minuten:
Wees altijd ruim op tijd, zet de zaal klaar en maak een praatje met wie toekomt
Begin bij de belevingswereld van de deelnemers
 Waarom is dit voor hen nuttig en interessant
Liever zelf schrijven, dan slides
Wees voor iedereen vriendelijk
Wees nieuwsgierig naar wat ze doen in het dagelijks leven
Leer de namen zo snel mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigenschappen opneming

A

Als trainer afstappen van je centrale positie
Vormen van duo’s en trio’s  relatie tussen deelnemers versterken
Ontstaan van conflicten en meningsverschillen
Zwarte schapen = deelnemers die buiten de groep vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tips opneming

A

Tips om intimiteit en initiatief tussen deelnemers te vergroten:
Laat hen snel kennismaken of een eerste kleine oefening doen met elkaar
Maak een mopje, gebruik humor. Samen lachen schept een band.
Als iemand iets vertelt, vraag na wie dat ook herkent bij zichzelf
Werk in een kring, ipv rijen
Laat mensen reageren op elkaar
Begin in tweetallen, dan per 3, dan per 6, enz…
Blijf de baas, dat zorgt voor veiligheid
Wees open over jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eigenschappen wederkerigheid

A

Alle deelnemers zijn betrokken op elkaar, vertrouwen elkaar
Geven elkaar gemakkelijk feedback
Als trainer ben je nu eerder procesbegeleider dan docent
Minder theorie, meer opdrachten en intervisie, leren van elkaar
Groep is productief!
Sterk wij-gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschappen afscheid

A

Groep valt uit elkaar in laatste sessie
Intimiteit opnieuw lager
Rol van trainer weer belangrijker

In het laatste uur:
Actieplan/voornemen opstellen voor na de training
Evaluatie van de training
Laatste woordje van de trainer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

model van tuckman uitleg

A

Meest bekende theorie rond groepsdynamica = Tuckman:
In elke fase een ander thema -> beïnvloedt gedrag van de groep
Elk stadium een ander doel
Helpt om realistische verwachtingen aan groepsgedrag te stellen
Groei van de groep:
Stapsgewijs
Ontwikkelend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5 fasen van tuckman en korte uitleg

A
Forming = vorming van de groep 
Storming = de eerste ‘gevechten’ 
Norming = groepsintegratie, normen ontwikkelen 
Performing = het team is een echt team, grote betrokkenheid
Adjourning = de groep valt uit elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is forming

A

Belang van duidelijk leiderschap
Creëren van vertrouwen en veiligheid
Duidelijkheid en structuur brengen als leider
Concrete methodieken:
Intakerondje: laat iedereen in eerste 15min al iets zeggen
Groepjes vormen per 2, 3, 4, 5… rond een thema en hierover kort uitwisselen
Iets doorgeven in kring en vertellen
(Virtuele) bal gooien naar elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rol als leider bij forming

A

Zorg voor een persoonlijk onthaal en voor kennismaking met de groep
Organiseer laagdrempelige activiteiten in de groep
Laat cliënten in kleine subgroepen samenwerken
Focus op de overeenkomsten tussen groepsleden
Bied duidelijke informatie over regels, afspraken, gewoontes en verwachtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is storming

A

Fase van conflicten in het team rond samenwerken, interpersoonlijke kwesties, doelen van het team
Frustraties, onenigheid over doelstellingen, verwachtingen, rollen, verantwoordelijkheden
Belang van goede, neutrale begeleiding als trainer
Voorbeeld methodiek:
In kleine groepjes nadenken over een probleem, op flipcharts laten schrijven, die van anderen bekijken, en hiertussen de verschillen en gelijkenissen zoeken, in discussie gaan

17
Q

rol als leider storming

A

Herken de conflicten en gebeurtenissen in deze fase als onderdeel van het groepsproces
Stel en bewaak grenzen
Laat cliënten verschillende posities innemen
Bespreek conflicten en irritaties in groep

18
Q

wat is norming

A

Praten over samenwerking, kritiek wordt niet meer gezien als een persoonlijke aanval maar als een constructieve discussie
Regels, waarden, normen binnen het team worden uitgewerkt
Voorbeeld methodiek:
Verwachtingen van training met 1 ander groepslid, plenair laten vertellen wat ze gehoord hebben, noteren op bord. Daarbij regels laten opstellen die we als groep moeten respecteren om de verwachting te kunnen volbrengen
Vragen die je krijgt, terugspelen naar de groep, groep laten beslissen

19
Q

rol als leider norming

A

Bevorder de groepscohesie
Geef opdrachten die de teamgeest bevorderen
Bied groepsuitdagingen aan die een grote kans op succes hebben
Bevorder het ontwikkelen van groepsnormen
Groep uitdagen en zelf laten nadenken over regels en waarden
Modelling
Benoem waarden
Evalueer regelmatig samen met je begeleidingsgroep het leefklimaat

20
Q

Wat is performing

A

= prestatiefase
Goede samenwerking, hecht team
Teamleider is overbodig, groep werkt zelf naar de doelen toe
Voorbeeld methodiek:
- Evaluatie van een onderdeel die ze aan elkaar geven, steeds minder input van de leider

21
Q

rol als leider performing

A

Doelen stellen
Concretiseer de doelstelling
Benoem hoe je nagaat of de doelstelling wordt nageleefd
Formuleer de doelstelling in positieve termen
Effectief samenwerken
Positieve afhankelijkheid bevorderen
Meeliften voorkomen
Bevorderen van positieve interactie
Goede prestaties en sociale vaardigheden belonen

22
Q

Wat is adjourning

A

Afscheid nemen
Taken werden volbracht, en team gaat uit elkaar
Concrete aanpak:
Overlopen van doelstellingen en hoe die behaald werden
Woord geven aan deelnemers die nog iets willen zeggen
Zelf laatste woord nemen
Eindigen met applaus om de cirkel te eindigen

23
Q

rol als leider adjourning

A

Zorg voor een symbolisch einde
Blik terug op de geschiedenis van de groep
Laat de groepsleden een blik richten op de toekomst

24
Q

functie en uitleg roos van Leary

A
Voorspellen en beïnvloeden van gedrag dat iemand stelt op basis van gedrag van iemand anders
Interactieroos
2 dimensies: 
macht (dominantie = verticaal) 
nabijheid (relatie = horizontaal)
8 segmenten = relatiewijzen
25
Q

dia 40 pwp 3

A

bekijkt da keer e

26
Q

effect 1 roos van leary

A

Als twee mensen samen in hetzelfde kwadrant zitten, houden zij hetzelfde gedrag in stand. Per kwadrant ligt het volgende effect voor de hand:
Allebei in het kwadrant Boven/Tegen: Ze belanden in een machtstrijd.
Allebei in het kwadrant Boven/Samen: Ze willen beiden graag hun eigen plan uitvoeren, maar tegelijk gewaardeerd worden.
Allebei in het kwadrant Onder/Samen: Ze komen niet veel verder, omdat initiatief ontbreekt.
Allebei in het kwadrant Onder/Tegen: Ze versterken elkaar in hun kritische blik.

27
Q

effect 2 roos van leary

A

Effect 2 = aanvullend principe
Verticaal tegenovergesteld gedrag roept een complementaire reactie op. Dus als je iemands gedrag wilt versterken, moet je kiezen voor gedrag dat daar verticaal tegenover staat.

Aanvallend lokt opstandig uit en vice versa
Concurrerend lokt teruggetrokken uit en vice versa
Leidend lokt volgend uiten vice versa
Helpend lokt meewerkend uiten vice versa

Aanvullend principe:
De mate van dominantie roept een tegengestelde reactie op. Bijvoorbeeld: als iemand heel volgend is, neemt de ander een leidende rol op zich. En andersom. Dit heet ook wel complementair gedrag.

28
Q

effect 3 roos van Leary

A

Gedrag dat horizontaal naast elkaar staat, heeft een constructieve invloed. Als je iemand op een opbouwende manier wilt beïnvloeden, moet je kiezen voor gedrag dat even dominant is en aan de andere kant van de verticale lijn zit.

Als iemand aanvallend is, stel je je helpend op
Als iemand concurrerend is, stel je je leidend op
Als iemand opstandig is, stel je je meewerkend op
Als iemand teruggetrokken is, stel je je volgend op.

Op die manier trek je die mensen als het ware uit hun hokje en verplicht je hen iets anders te gaan doen.

29
Q

interactie sturen met de roos

A

Je kunt de roos van Leary inzetten wanneer communicatie moeilijk verloopt of wanneer je bepaald gedrag wilt beïnvloeden. Zo gebruik je het model om die moeizaamheid van communicatie te verklaren en te kijken hoe je jouw gedrag aan kunt passen om het gewenste gedrag bij de ander te krijgen. Je kunt zo inspelen op het gedrag van de ander en de communicatie binnen je team beïnvloeden. Merk op dat we hier dus vooral samenwerking zoeken.